963
Het lid Snoeijs constateert dat het dan gaat over weiken, welke men zelf
behoort te hebben, althans niet uit de bibliotheek moet lenen en zou willen
voorstellen deze aanschaffingen tóch te subsidiëren; daarnaast waren de duurde
re standaardwerken voor de bibliotheek aan te schaffen.
Het lid v.d.Dries vraagt of dan niet een bepaalde limiet per ambtenaar kan
worden gesteld.
Wethouder Eland licht het onderhavige voorstel nader toe; als uitgangs
punt heeft gegolden: bezuiniging. Het kan vooikomen dat de betrokken ambtenaar
slechts korte tijd in dienst van deze gemeente blijft en daarna de aangeschaf
te boeken medeneemt; het door de gemeente betaalde bedrag kan nogal oplopen.
Overigens is een onderzoek ingesteld bij 20 gemeenten, waarbij bleek dat
slechts in 5 daarvan een regeling geldt zoals thans in Zevenbergen.
Het lid de Koning stelt zich op het standpunt, dat de consequenties had
den moeten worden bezien bij de vaststelling der regeling; spreker heeft be
zwaar tegen de methode na te gaan waar een en ander wel en waar zulks niet ge
schiedt; de Baad moet een eigen standpunt weten te bepalen. Gevoeld wordt«ech
ter ook wel voor het voorstel van het lid v.d.Dries, waarbij dan het bedrag
door Burgemeester en Wethouders ware vast te stellen aan de hand van de onder
nomen studie.
Het lid Beljaars meent dat ook in termijnen zou uitgekeerd kunnen worden
als men bang is voor beëindiging van de dienstbetrekking.
Het lid v.d.Dries licht zijn voorstel nader toe; het houdt in aan de stu
derende ambtenaar een tegemoetkoming in een bedrag van maYi.maal f. 40,voor
aan te schaffen boeken per studie te verstrekken en daarnaast te stellen, dat
standaardwerken in de bibliotheek aanwezig zijn in laatste druk en steeds voor
iedere ambtenaar ter inzageo
De Voorzitter vult dit voorstel nog in zoverre aan, dat het moet betreffen
aanschaffing van door Burgemeester en Wethouders noodzakelijk geachte boeken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dienovereenkomstig besloten.
21Voorstel tot vaststelling van een pre
miespaarregeling gemeentepersoneel
Het lid de Koning vindt een premiespaarregeling mooi en psychologisch
juist, doch zou het juister gevonden hebben indien hetzelfde doel kon worden
nagestreefd door middel van belastingverlaging; hieromtrent kunnen echter de
gemeentelijke instanties helaas geen beslissing nemen.
De Voorzitter zegt dat het gemeentebestuur haar gedachten op deze vrije
richting hebben gesteld, door geen dwang uit te oefenen. Overigens is hetgeen
thans kan worden voorgesteld slechts een doekje voor het bloeden, daarom ko
men deze minimale voorstellen.
Het lid Ooijen juicht een premiespaarregeling toe, doch niet in de onder
havige vorm, waarbij de laagstbezoldigden niet aan hun trek kunnen komen; daar
om kan niet op sprekers stem gerekend worden.
De Voorzitter informeert of er dan een beter voorstel is.
Het lid Ooijen antwoordt ontkennend; zou er een beter voorstel zijn, dan
zou hij daaraan zijn stem niet onthouden.
De Voorzitter stelt zich op het standpunt dat men het maYimgal toegestane
moet aanvaarden; indien derhalve het onderhavige voorstel niet wordt geaccep
teerd, bereikt men in het geheel niets.
Het lid Ooijen herhaalt dat de laagstbezoldigden niet ««n hun trek komen;
zij zijn momenteel nagenoeg niet in staat te sparen; zou er een gunstiger rege
ling komen, dan zou men er wellicht toch toe komen te sparen.
De Voorzitter memoreert, dat deelneming geheel vrijwillig is.
Het lid Ooijen verwijst voor zijn standpunt naar de brief van Kabo, welke
bij de stukken ter inzage heeft gelegen.