920 Het lid de Koning noemt dit een wel wat vreemde situatie; slechts als de ze ruil werkelijk tot stand komt moet Dekkers aan zijn verplichting tot verkoop aan de gemeente gevolg geven; door niet te ruilen kan Dekkers dus altijd onder zijn verplichting uit komen. De Voorzitter zegt dat ergens een fout moet zijn gemaakt, welke dan echter een gevolg is geweest van de ingewikkeldheid der materie0 Wellicht werd teveel aandacht geschonken aan de voorgeschiedenis, waarop toen werd voortgeborduurd. Daarbij speelden ook de moeilijkheden met Meeuwesen en hierover is men het thans nog niet eens. Het ware beter geweest met Dekkers overeen te komen, dat hij aan de gemeente moest leveren, indien hij grond kreeg. Men is echter op ruiling doorgegaan op handtekening van Meeuwessen. Het lid de Koning zegt dat Meeuwessen wel tot ruiling bereid is» De Voorzitter ontkent dit pertinent; men is het niet eens over de te rui len grond. Het lid de Koning brengt in het midden van van der Heijden gehoord te hebben, dat bij Meeuwessen wel bereidheid bestaat. De Voorzitter heeft/ïï? zondag met Dékkers gesproken, die hem heeft mede gedeeld, dat met Meeuwessen geen transactie plaats vindt. Toen Dekkers de be richten in de pers over deze aangelegenheid had gelezen, heeft hij de notaris opdracht gegeven de onderhavige brief te sehrijven. Er is dus thans nog geen enkele transactie. Naar sprekers mening is Dekkers juridisch wellicht niet ge bonden, doch een morele verplichting blijft bestaan. Punt E. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel ran Bur gemeester en Wethouders. Punt F. Het lid Trompers merkt op dat deze aangelegenheid reeds in de vergadering van 6 januari 1958 werd behandeld; spreker kon toen niet een meerderheid ach ter zich krijgen, zodat het voorstel geen doorgang kon vinden. De Voorzitter antwoordt, dat het voorstel wël werd aangenomen, doch dat hieraan geen uitvoering kon worden gegeven tengevolge van de bestedingsbeper king. Het lid Trompers vraagt met het oog op de grote bedragen welke daarmede zijn gemoeid, of in de thans genoemde cijfers de bestékskosten en de architec tenhonoraria zijn begrepen; er moet immers een verantwoord besluit worden ge nomen. Voorts vraagt spreker of de thans genoemde cijfers aanmerkelijk lager liggen dan de cijfers van vorig jaar, toen daarin een disagio was opgenomen, en of onderhandse aanbesteding goedkoper zal zijn dan publieke aanbesteding. De Voorzitten/zegt hierop niet aanstonds antwoord te kunnen geven; de di recteur van gemeentewerken, die mede in de vergadering aanwezig is, zegt dat de cijfers voor hem even onduidelijk zijn als voor de raad; spreker kan niet zeg gen of het architectenhonorarium daarin is begrepen. De Voorzitter is de mening toegedaan, dat deze cijfers niet een disagio omvatten. Nu op de vrije markt kan worden geleend, kan disagio niet worden aan vaard. Voorts betwijfelt de Voorzitter of het architectenhonorarium in de be dragen is begrepen, omdat het de cijfers zullen zijn welke door de aannemers gevraagd worden. Het lid Trompers zegt dat men toch moet weten hoe de zaken liggen. De Voorzitter kan dit niet zeggen; het is overigens wellicht goed hierover niet te discussiëren en te besluiten tot goedkeuring van het benodigde krediet, alsmede tot het aangaan van een geldlening. Het lid Trompers kan daarmede instemmen, mits de aanbieding niet te hoog ligt. Op de vraag van de Voorzitter waarom het gewenst is tot ondershandse aan besteding te besluiten, antwoordt de directeur, dat men kan trachten de zaken voor te stellen zoals men wil, doch deze twee inschrijvers zullen de laagste aanbieding hebben, en zij hebben zonder meer voorrang bij alle andere aannemers.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1959 | | pagina 4