940
vraagde huurpenningen met de kapitaals-bijdrage sedert jaren zijn betaald, zon
der enige bemerking, voldoende om de rechtsgeldigheid veilig te stellen",,
Thans de rechtsprocedure. Vooropgesteld zij, dat de Burgemeester een meer
derheids-besluit heeft uit te voeren. Uitdrukkelijk wordt gesteld, dat de Bur
gemeester zich tegen elk volgend genomen besluit heeft verzet, behoudens over
lln conservatoire maatregel.
En nu deelt de n.v. eind december 1958 mede de vrijkomende woning te be
stemmen voor een van haar employe's en zij vraagt hiervoor de nodige vergunning.
De n.v. heeft gehuurd van de gemeente en heeft recht van onderverhuren volgens
het Burgerlijk Wetboek.
Het is goede gewoonte van de overheid de inwoners zo goed mogelijk voor te
lichten. Als de n.v. "de nodige vergunning" vraagt en er bij de gemeente twij
fel bestaat wat wordt bedoeld, dient die gemeente opheldering te vragen resp.
voorlichting te geven. Burgemeester en Wethouders (meerderheid) berichtten, dat
de gevraagde vergunning niet kon worden afgegeven. Men liet de n.v. met opzet
in het onzekere welke vergunning nu eigenlijk nodig was.
Ik laak zulk een houding tegenover elke ingezetene.
Op volgende brieven van de n.v. en nadien van de advocaat werd of in het
geheel niet gereageerd of met een zeer kort briefje, dat het eenmaal ingenomen
standpunt gehandhaafd bleef. Dit is machts- en gezags-misbruik.
In kort geding is op 1 april de goneente gedagvaard voor de President van
de Rechtbank. Op 3 april werd de gemeente verplicht binnen 10 dagen de woon
vergunning af te geven,
Mr. van Aalst trad voor de gemeente op.
Mr.Rassers behartigde de zaken van de tegenpartij.
Burgemeester en Wethouders (Voorzitter tegen) besloten, voordat de Presi
dent uitspraak deed, de woning van de n.v. te vorderen ten behoeve van de ge
meentesecretaris op het ogenblik, dat de heer M. van Opstal de woning zou ver
laten, doch uiterlijk op 1 juni 1959»
De advocaat voor de gemeente vond het gewenst, dat de commissie, ex de
Woonruimtewet, over de vordering te horen, niet eenstemmig zou adviseren, waar
door de beslissing over de juistheid der vordering aan het oordeel van de Rech
ter onttrokken werd en bij de administratieve rechtspraak werd gebracht (wat
meer sueces beloofde).
De commissie besliste met £ln stem tegen om te vorderen.
(in de commissie had zitting een lid, dat belang had bij het ontruimen van
het thans door de gemeentesecretaris bewoonde en gehuurde pand, hetgeen zijn
eigendom is en bedoeld is door eigen familie te doen bewonen).
Burgemeester en Wethouders (Voorzitter tegen) besloten verder:
a. de vergunning ex de Woonruimtewet niet af te geven;
b, van het vonnis van de President in appel te gaan bij het Gerechtshof te
1s-Hertogenbosch.
Na het verstrijken van de 10 dagen dagvaarde de n.v. de gemeente in kort
geding om afgifte van de vergunning of anders een boete.
De President besliste op 18 april dat nog diezelfde dag de woningvergun
ning moest worden afgegeven, bij gebréke waarvan een boete van f. 500,voor
elke dag werd geëist.
Hierop gaf het college de vergunning af, zij het onder restrictie (met te
gen de stem van de Voorzitter voor wat de restrictie betreft)."
Dit is, aldus spreker, in het kort de inhoud van de zaak, zoals deze zich
heeft afgespeeld.
Wethouder Eland zegt, dat de meerderheid van het college van Burgemeester
en Wethouders deze zaak anders ziet. Op alle punten zal hij niet kunnen ingaan.
Zijn motivering enz. heeft hij niet opschrift gesteld. Wie kaatst heeft echter
de bal te verwachten. Spreker zal trachten het standpunt van de beide Wethouders