r r
r
.r
Vf
u VO x •-
i o
i>Xl
xl
918
Met betrekking tot de ere-verordening (punt C) merkt het lid Snoeijs op,
dat aan artikel 2, 1e lid uitbreiding ware te geven in dien zin, dat de Raad
besluit op voordracht van Burgemeester en Wethouders of van de Raad.
De Voorzitter zegt hieraan ook aandacht te hebben besteed, doch het leek
beter hierbij de procedure voor koninklijke onderscheidingen te volgen,, Als
van andere zijde een bepaalde suggestie wordt gedaan, dan zou een en ander via
de thans genoemde kanalen aan de orde kunnen komen. Het is wellicht gewenst dat
een en ander nog eens nader wordt bezien.
Het lid Snoeijs acht het bezwaarlijk, dat een uit de boezem van de Raad
komend voorstel niet zou kunnen behandeld worden; het is niet juist dat een zo
danig voorstel buiten behandeling zou moeten blijven als er geen voordracht van
de Burgemeester is.
De Voorzitter begrijpt hieruit, dat het voorstel ook uit de boezem van de
Raad moet kunnen voortkomen. Spreker is bereid een eventuele andere redactie
in de vergadering van Burgemeester en Wethouders te bezien.
Punt D.
Het lid Snoeijs noemt het van notaris Jacobs ingekomen schrijven, teleur
stellend, en niet duidelijk; het antwoord daarop van de zijde der gemeente is
nog minder duidelijk.
Reeds eerder is in de Raad gesteld, dat men liever een half ei heeft dan
een lege dop; men moet dan echter niet alleen op de morele, doch ook op de ju
ridische zijde van het geval ingaan. Vastgesteld is, dat Dekkers 2^ h.a. aan de
gemeente zou afstaan; hierbij is de nalatigheid begaan om dit niet notarieel
te laten vastleggen.
De uiteindelijke vraag blijft nu bestaan of Dekkers al dan niet bereid is
de bewuste h.a. af te staan; zo niet, dan zou dit juridisch moeten worden
afgedwongen.
De Voorzitter vraagt of het lid Snoeijs alles bestudeerd heefto
Laatstgenoemde antwoordt, dat dit althans gedeeltelijk is geschied.
De Voorzitter repliceert, dat in deze zaak moeilijk een oordeel geveld kan
worden als men niet alle stukken en overeenkomsten heeft gezien.
Het lid Snoeijs vindt het vreemd, dat Dekkers destijds de gemeente als
adviseur van voorlichting diendeo
De Voorzitter antwoordt, dat Dekkers geen functie heeft vervuld; hij was
inderdaad de man, die als raadslid de gemeente adviseerde, doch toen in janu
ari 1957 békend werd dat de onderhavige zaak begon te spelen, werd hij als ie
dere andere particulier behandeldo Overigens handhaaft Dekkers zonder meer het
geen, waartoe hij contractueel is gebonden0 In afwachting van de taxatie was
Dekkers bovendien bereid om aan de gemeente te verhuren of verkopen de voor het
voetbalveld benodigde terreinen, doch deze bereidheid neemt hij thans terug.
Dekkers aanvaardt dus naleving van de gesloten overeenkomst doch de daarnaast
gedane persoonlijke toezegging wordt ingetrokken als gevolg van de ontstane
reacties. Dit heeft ook niet te maken met een notariële akte; ware deze er wfel
geweest, dan moest goedkeuring van Gedeputeerde Staten verkregen worden, welke
zeer zeker niet zou zijn verleend.
Het lid Snoeijs vraagt of de mening van de Voorzitter dan thans is veran
derd; sprékers geheugen laat hem niet in de steek. Eerst sprak de Voorzitter
van een goedheid van de zijde van Dékkers, en thans over een morele verplich
ting. De gemeente is bovendien, -financieel gezien- thans in staat de grond aan
te kopen.
De Voorzitter antwoordt, dat er SSn punt is, waarop de gemeente rechten
kan doen gelden; spreker heeft medegedeeld, dat -mocht men niet tot ruiling
komen- er toch een morele verplichting aanwezig is. Juridisch geldt dit niet
voor een voetbalveld. Spreker neemt aan, dat het lid Snoeijs deze zaak te ge
makkelijk ziet.
Het lid Snoeijs dringt er op aan om -indien de gemeente deze 2h.a. momen
teel kan kopen- dit ook te doen.