938
ven, dat "uiteraard de woning(en) ten behoeve van de industrie gereserveerd
bli .if t bli .tven
De kosten van de bouw vielen, zoals steeds, tegen en enkele malen zijn
beide bedrijven aangeschreven, dat het onrendabel deel hoger werd; in verhoog
de aanslag werd telkenmale ingestemd. De huur bedraagt thans per maand f.59,05}
de toeslag f. 14,42.
Verhuring vond plaats respectievelijk aan de Verenigde Coöperatieve Sui
kerfabrieken en n.v. Machinefabriek D.van Opstal, die er op hun beurt hoger
(leidinggevend) personeel van hun bedrijf in plaatsten.
Een der woningen van de Verenigde Coöperatieve Suikerfabrieken wordt
thans bewoond door een gepensioneerd beambte.
Aan de beide bedrijven is in 1951 gevraagd om het nadelig verschil in de
bouwkosten ad f. 17.300,— ineens te willen betalen. Medegedeeld werd echter,
dat aan maandelijkse bijdrage de voorkeur werd gegeven.
In 1956 vertrok drs.Smit, oud directeur van de Verenigde Coöperatieve
Suikerfabrieken en de gedachte bestond bij Burgemeester en Wethouders dat de
ze woning betrokken zou worden door een der bewoners van de aan de Verenigde
Coöperatieve Suikerfabrieken verhuurde gemeentewoningen} dit bleek niet het
geval te zijn.
Burgemeester en Wethouders hebben getracht een der 2 woningen vrij te ma
ken, zelfs door memorering van een kwestie tussen Verenigde Coöperatieve Sui
kerfabrieken en een der gemeente-ambtenaren in 1925» De Verenigde Coöperatieve
Suikerfabrieken wenste van de eenmaal verkregen rechten geen afstand .te doen.
De gemeente bereikte niets.
De bewoner van de aan de n.v. Machinefabriek van Opstal verhuurde woning
kocht begin 1958 een woning om deze, na vertrek van de bewoner ervan, te ver
anderen en te gaan bewonen.
Op de dag van benoeming van de gemeentesecretaris (l maart 1958) is te
zijnen huize over deze woning gesproken en is gesuggereerd, dat deze woning
voor hem dienstig was. Dit kwam de Burgemeester ter ore.
Nadien is in een gesprek tussen de Burgemeester en de gemeentesecretaris
over deze woning gesproken. De Burgemeester had zich over deze kwestie noch
beraden noch deze bestudeerd.
In juli 1958, dus n& de verkiezingen en toen nagenoeg bekend was welk
nieuw college als Burgemeester en Wethouders zou optreden, werd op voorstel
van de niet als raadslid herkozen Wethouder voorgesteld te besluiten:
a. de woning van de n.v. Machinefabriek van Opstal te verhuren aan de gemeente
secretaris}
b. hiertoe de vergunning ex de Wöonruimtewet af te geven en hiervan bericht
te geven aan de n.v.
Voorwaar een terzake kundig en goed geïnstrueerd administratief voorstel.
De Burgemeester heeft overwogen om het besluit ter vernietiging aan de
Kroon voor te dragen, doch deed dit niet, omdat hij zich achter het inzicht
van Burgemeester en Wethouders schaarde, dat bij geschillen in de publieke of
civiele sfeer, men eerst langs civielrechtelijke weg de objectieve beslissing
van de Rechter had in te roepen.
Het besluit was geheel in strijd met de opvattingen van het zittend colle
ge, dat steeds als gedragslijn had gevolgd, over het afgeven van vergunningen
eerst te beslissen als de betrokken woning vrij kwam. In casu was dit geens
zins te voorzien. De heer Jans (bewoner van het door van Opstal gekochte pand)
bewoonde het pand nog, zou eerst in november of december vertrekken, waarna
nog veel verbouwd zou worden. Ook was het beleid van de n.v. Machinefabriek
voor deze gekochte woning nog niet bekend, dus wist het gemeentebestuur ook
niet, wie in werkelijkheid deze woning zou gaan bewonen.
Het meest belangrijke is echter:
1e. de n.v. heeft een continu-recht van huren van deze woning (welk recht ook
niet betwist wordt);