van - 5 MAART 1959
928
Spreker betrekt in deze huldiging ook gaarne mevrouw van Opstal, die al
tijd gereed was met een gezellig huis en een gezellige sfeer als het aankwam
op ontvangen van mensen» Beiden worden thans gesteund door de kinderen, die
reeds een gedeelte van de taak overnemen.
Nu oorkonde en besluit tot het verlenen van het ere-burgerschap reeds
eerder zijn ter hand gesteld is het spreker een genoegen om thans, nogmaals
onder aanbieding van gelukwensen, de gouden ere-penning te overhandigen.
De heer van Opstal sprak daarna ongeveer als volgtï
Toen ter gelegenheid van het 40 jarig jubileum van het bedrijf mededeling
werd gedaan van het raadsbesluit, waarbij mij het er&-burgerschap werd ver
leend, waren reeds verschillende sprekers voorafgegaan, die mij hun medeleven,
sympathie en dank hadden betuigd. Daarna kwam er een stroom van eadeaux, wel
ke gepaard gingen met hartelijke woorden.
Ik stond volkomen pe^glex en moest trachten mezelf weer te vinden. Dit ge
lukte mij niet en ik heb/gezegd: ziehier nu het contrast van de supermens, die
door u bezongen is.
De bepaling van de verordening, dat uitreiking van de penning in een ver
gadering van de Raad moet geschieden, doet mij d££rom genoegen omdat ik daar
door in de gelegenheid wordt gesteld op betere wijze mijn dank uit te spreken
voor de mij bewezen grote eer.
Als ik de spontaneïteit en de voortvarendheid bezie, waarmede is gewerkt
J om de verordening vast te stellen, de motieven bijeen te garen en om de oor
konde gereed te krijgen, waarvoor blijkbaar een ijldienst in werking is gesteld,
dan heb ik wel de overtuiging dat de arbeidswet is overtreden, In ieder geval
dank ik u hartelijk voor de ontwikkelde, geweldige activiteit.
Op de door de Voorzitter tot mij gerichte woorden, zou ik met een per
soonlijk woord willen antwoorden. In de verlopen 12^- jaar heb ik in honderden
zaken met u van mening verschild; het behoeft niet onder stoelen of banken te
worden gestoken, dat wij vaak hebben gestreden en nog strijden, doch nooit zal
er, bij verschil van inzicht, enige wrok overblijven. Ik meen te mogen zeggen,
dat vriendschap sleehts een gevolg kan zijn van strijd.
Ik wil gaarne memoreren dat ik het op prijs stel dat de eerste aan wie
het ere-burgerschap is aangeboden een rasechte Zevenbergenaar is; ik meen te
weten, dat alhier nog sleehts 5 geslachten zijn, die altijd in Zevenbergen
hebben gewoond.
Gaarne wil ik met de Raad een glas drinken met de wens, dat het vele goede
wat Zevenbergen in de laatste tijd in het vooruitzicht wordt gesteld, vooral
in de vorm van uitbreiding en industrialisatie, spoedig kan worden gerealiseerd,
Ik spreek gaarne de mening uit dat de instelling van het ere-burgerschap niet
de enige activiteit van deze gemeente zal zijn, doch dat Zevenbergen een ere
plaats zal innemen in het gebied van Noord-West-Brabant.
19« Sluiting.
De Voorzitter sluit hierna de vergadering met het bij het reglement van
orde voorgeschreven gebed,
o:vA;t:s;e:
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
de Voorzitter,
(H,E,M. Schaminée)
de /Secretaris,
»A.A.van der Smissen)