00V
915
Met de erfpachters ligt het zo, dat de gemeente vaak de desbetreffende gronden
moet kunnen betreden in verband met daarin liggende leidingen enz.
Volgnummers 506 en 514.
Het lid Beljaars zegt dat reeds bij herhaling over de industrialisatie is
gesproken. Wat de industriecommissie betreft, hiervan is nog bitter weinig naar
buiten getreden. Het is spreker békend, dat enkele jaren geleden een enquete
is ingesteld over de pendelbeweging} later werd nog bekend gemaakt, dat de heer
Meyerink als lid van de commissie is toegetreden en verder werd van deze commis
sie een dankbaar object gemaakt voor de verkiezingspropaganda. Spreker meent
dat deze commissie niet moet worden misbruikt om bepaalde partijen of doelein
den te propageren. Niet juist is het verder dat de organisaties van de werkne
mers niet in de commissie zijn opgenomen; deze moeten n.l. niet zonder meer
worden buitengesloten.
Thans wordt op volgnr. 514 een bedrag van f.11.000,— uitgetrokken voor
een E.T.I.ambtenaar, die zal rapporteren omtrent sociale en economische vraag-
stukken. Spreker is bevreesd dat door de arbeidende bevolking vreemd tegen de
in te stellen enquetes zal worden opgekeken en dat er weinig bereidheid zal be
staan om medewerking te verlenen. Er moet nl. niet worden gesold met de levens
belangen van deze groepen, doch men moet trachten de belangstelling van de ge
meentenaren en van de arbeidende bevolking te wékken.
De voorzitter antwoordt, dat deze commissie niet te maken heeft met de po-
litiéke partijen, zij dient enkel om gegevens te verzamelen en de industriali
satie van de gemeente langs geeigende wegen te bevorderen. Gaarne wordt beaamd
dat de commissie in haar huidige samenstelling niet representatief voor de
Raad en voor de bevolking kan worden genoemd; zij staat echter nog in baar» kin
derschoenen en het ligt wel in de bedoeling uitbreiding te geven aan het aantal
leden. Begonnen werd met belangstellenden; doch ook andere groeperingen, die
progressief willen en kunnen medewerken aan uitbreiding, groei en bloei van de
gemeente, kunnen worden aangetrokken; dit moeten derhalve personen zijn die van
voorlichting willen dienen, waarbij zelfs aan niet-ingezetenen wordt gedacht.
Het lid Eland concludeert, dat de heer Beljaars ook arbeiders in de com
missie wenst te zien opgenomen, doch stelt, dat zijn groepering geweigerd heeft
zitting in enige commissie te nemen; het gaat dan niet aan voor zijn leden ei
sen te stellen. Spréker noemt het frappant dat voor deze groep eisen worden ge
steld, nu zij weigert zitting te nemen in commissies.
De voorzitter vindt het absurd dit te stellen; als de raadsgroep een be
paald standpunt heeft ingenomen, dan béhoudt de kiezersgroep het recht een be
paalde representatie voor hun wensen te vragen.
Het lid de Gouw merkt op, dat zijn groepering niet het alleenrecht voor
zich opeist.
Het lid Beljaars zegt gaarne toe te geven, dat de arbeiders op bepaalde
technische terreinen niet kunnen meepraten; anderzijds kunnen de arbeiders op
sommige gebieden meer verstand van zaken aan de dag leggen, dan meer ontwikkel
den en zelfs gegradueerden. Als de heer de Gouw stelt dat door bepaalde verte
genwoordigers geen prijs is gesteld op het zittingnemen in commissies, dan
stelt spréker hiertegenover, dat er een tendens was om het arbeiderselement
uit te schakelen. Ook bij de wethoudersverkiezingen is sprekers groep niet in
het overleg betrokken. Hierbij lagen de verhoudingen aldus, dat de arbeiders
groep werd geweerd, en dan rijst toch de vraag of door de andere groepen het
algemeen belang wel wordt gediend.
Hierna ontspint zich een gesprék naar aanleiding van de verkiezing voor de
leden van de Raad en de daarop gevolgde wethoudersverkiezing.
Het lid de Koning zegt tot zijn spijt kennis te hebben moeten nemen van
het door de heer Beljaars geuitte misnoegen voor de door hem belangeloos be
schikbaar gestelde diensten in de industriecommissie.