MÊ
812
De voorzitter antwoordt dat hij deze vraag aan het college van burgemees
ter en wethouders wil voorleggen.
Het lid Eland geeft in overweging, -in afwachting van deze beslissing^-,
dit voorstel van de agenda af te voeren.
De voorzitter is hiertoe geenszins bereid.
Het lid Eland wijst er op, dat, toen bedoelde voorzitter advies mocht uit
brengen omtrent de verdeling van woonruimte, deze verdeling steeds goed is ver
lopen. Toen van dit gebruik werd afgeweken, is het mis gelopen.
De voorzitter zegt, dat voorshands geen behoefte wordt gevoeld tot het in
schakelen der commissie of de voorzitter daarvan, als door het lid Eland be
doeld.
Spreker wacht terzake nog steeds antwoord op een verzonden brief.
Het lid Eland meent, dat wanneer geen nadere mededelingen worden gedaan,
meerdere personen wellicht niet bereid zullen zijn, in de commissie zitting te
nemen.
Waarom, zo zegt spreker staat in de desbetreffende stukken "gehoord de
commissie".
De voorzitter kan dit zich niet herinneren. In deze gemeente is dit z.i.
geen gebruik.
Haar aanleiding hiervan zegt het lid Eland, dat hij zich dan misschien
heeft vergist met het gebruik in andere gemeenten. Doch afgezien hiervan, dient
het gebruik z.i. te worden hersteld. De laatste toewijzing welke buiten het
advies van de voorzitter der bedoelde commissie, plaats vond, heeft veel stof
doen opwaaien.
Volgens de voorzitter heeft dit laatste een andere oorzaak.
Het lid Ooijen zegt, dat hij het op prijs zou stellen indien het gebruik
wederom kon worden ingevoerd. Spreker geeft het college in overweging hierover
nog eens ernstig na te denken.
Het lid Grootenboer meent, dat ook te Roosendaal bedoeld gebruik bestaat.
De voorzitter antwoordt vooralsnog geen toezegging te kunnen doen. De com
missie heeft alleen een taak bij woningvordering.
Het lid Ooijen wijst er op, dat ook al wordt het verzoek ingewilligd, toch
de beslissing in handen blijft van het college. Inwilliging stuit z.i. niet op
bezwaren.
Volgens het lid Grootenboer ziet de voorzitter deze kwestie te wettelijk.
De voorzitter wijst op de noodzakelijkheid van vorming van de commissie
in verband met mogelijke vordering op korte termijn.
Het lid de Koning is van mening, dat de commissie dient te worden benoemd
ongeacht de uitslag der beslissing van burgemeester en wethouders omtrent het
horen van de voorzitter of desnoods de gehele commissie.
De voorzitter geeft het lid Eland in overweging eerst tot beantwoording
van een gezonden brief over te gaan.
Het lid Eland zegt, dat bedoelde brief door hem werd beantwoord. Spreker
zou deze kwestie anders willen stellen. Het college zou deze brief dienen in
te trekken of als niet geschreven dienen te beschouwen. De handelwijze van het
college heeft hem zeer onprettig getroffen. Steeds heeft hij de belangen der
gemeente voorgestaan. Het valt niet mee, aldus spreker op deze wijze het pad te
worden gewezen.
De voorzitter antwoordt dat hij respect heeft voor het weric van het lid
Eland.
Het lid Eland stelt voor, dit punt van de agenda terug te nemen. Nadere
mededelingen van het college komen hem gewenst voor.
De voorzitter zegt, dat deze kwestie geheel los staat van de vorming van
bedoelde commissie. Spreker adviseert tot benoeming over te gaan en overigens
het standpunt van burgemeester en wethouders af te wachten.
Het voorstel van het lid Eland wordt gesteund door het lid Grootenboer.