788
De heer de Koning merkt op, dat o.m. in deze wijzigingen voorkomt een
post voor de leerling-timmerman. Spreker is van oordeel, dat binnen het kader
der bezuinigingen de post lonen salarissen zo laag mogelijk gehouden dienst
te worden, en derhalve niet uitgebreid dient te worden. Straks zal de leerling
een volleerd timmerman zijn, waardoor de uitgaven nog hoger zullen worden.
Spreker hoopt, dat, als t.z.t. de toestand veranderd zal zijn, het nodige vaste
personeel kan worden aangesteld, dat de gemeentewoningen kan onderhouden.
Thans staat de heer de Koning afwijzend tegenover dit voorstel.
De voorzitter zegt, dat deze aangelegenheid 2 facetten heeft, een finan
ciële; en technische. Het college van burgemeester en wethouders ziet in de
aanstelling van een leerling-timmerman een financieel voordeel. Er zijn vele
werkzaamheden welke de timmerman niet alleen af kan, waarbij hij assistentie
moet hebben van andere gemeente-werklieden. Dit komt dan weer ten laste van het
woningbedrijf, juist voor werk van mindere orde.
Wethouder Leijs licht de technische zijde toe en zegt, dat men niet moet
gaan proberen verkeerde bezuinigingen toe te passen. Eén timmerman kan geen
400 woningen onderhouden. Een jeugdige kracht kan b.v. materialen aanvoeren, en,
als hij een tijd in dienst is, kan hij reeds kleinere karweitjes gaan verrich
ten. Omdat vele gemeentewoningen in slechte toestand verkeren, moeten we doen
wat in ons vermogen ligt. In eigen beheer kunnen we meer doen dan in geval dit
aan particulieren wordt opgedragen.
De heer Goverde zegt, te horen dat deze leerling "klusjes" moet gaan op
knappen. Hij was van mening dat er een vakman van gemaakt zou worden.
Wethouder Leijs zegt, dat de leerling ervaring kan opdoen in ondeihouds-
werkzaamheden. Aan dergelijke vakmensen is thans een groot tekort. De timmer^
lieden zijn thans teveel op de nieuwbouw ingesteld.
De heer Goverde: Hij moet niet altijd materiaaldrager blijven, anders
wordt het nooit een timmerman.
De voorzitter zegt, wel vertrouwen te hebben in de timmerman, deze geeft
bovendien zelf reeds lessen.
De heer Eland vindt 1 leerjongen van 15 jaar bij 1 timmerman te kostbaar.
Er moet tijd aan besteed worden, zodat de timmerman dan nog minder kan doen.
Het zou dus minstens een halfwas moeten zijn, die reeds diverse dingen zelfstan
dig kan doen. Hij acht het aanstellen van een tuinman voornamer, in verband
met de uitbreidingen der gemeente.
Wethouder Leijs zegt, dat het thans wel zo is, dat men volledig in het
vak moet zitten om dit te kunnen beoordelen. De leertijd kan uiteenlopen.
Iemand met diploma ambachtschool heeft behoorlijke capaciteit. Het verzuim van
de timmerman zal opwegen tegen het resultaat van de aan de leerkracht gegeven
lessen.
De heer Eland meent, dat men er dan niet veel mee opschiet. 5 of 4 timmer
lieden zullen samen van 1 leerjongen kunnen doen.
Wethouder Leijs zegt, dat het juist omgekeerd is; diverse leerjongens
kunnen 1 timmerman helpen.
De voorzitter merkt op, dat er reeds jaar aangedokterd is.
De heer de Koning merkt op, dat men consequent moet zijn
De voorzitter merkt dan op, dat, waar de particulieren niet voldoende be
langstelling hebben om woningen te bouwen, dit een taak van de overheid wordt.
Nu dit zo is, moet het bezit ook behoorlijk onderhouden worden, en wel zo goed
koop mogelijk.
De heer de Koning kan instemmen met ondeihoud door vakmensen, doch de voor
zitter wil deze in overheidsdienst hebben
De voorzitter: van f.78,— per jaar per woning kan men door particulieren
niet veel onderhouden. Het onderhoud zou er onder lijden. Eén timmeiman kan het
echter niet aan. Het blijkt, dat overal particulieren hun woningen beter onder
houden. De gemeente zou het op prijs stellen indien particulieren deze woningen
t.z.t. zouden overnemen; hierdoor zal ook de gedachtengang van de heer de Koning
benaderd worden.