682
aan de n.c.b. in verband met de bouw van een
r.-k. huishoudschool.
Omtrent de voorstellen 18 tot en met 21 wordt zonder hoofdelijke stemming
besloten overeenkomstig de voorstellen van burgemeester en wethouders.
22. Voorstel tot toekenning van een extra subsidie
aan het oranje-comité te Zevenbergen.
De voorzitter zegt, dat het niet in zijn aard ligt een afwijkend gevoel
van de minderheid van het college in een voorstel tot uitdrukking te brengen;
indien dit thans is geschied, is aan het college verzocht om daarmede in te
stemmen; de meerderheid echter acht het gedane voorstel billijk.
Het lid van Unnik vraagt hoe de zaken nu eigenlijk liggen; hebben de ar
beiders een dienst opdracht gekregen Zo ja, dan is spreker er vóór het volle
gedeclareerde bedrag uit te betalen, zo neen, dan behoorden zij het werk even
als alle andere personen pro deo te doen en kan van betaling geen sprake zijn.
De voorzitter zegt, dat wel opdracht is gegeven, doch in geen geval na
mens burgemeester en wethouders. De directeur van gemeentewerken heeft als co
mité-lid medewerking van de gemeentearbeiders verzocht of opdracht gegeven;
betrokkenen hebben dit blijkbaar anders gezien of uitgelegd. De stukken wijzen
echter uit, dat de opdracht is uitgegaan van het oranje-comité in de persoon
van de directeur.
Wellicht is er echter misverstand in het spel geweest en daarom stellen
burgemeester en wethouders voor gedeeltelijk uit te betalen in de vorm van sub
sidie aan het comité.
Het lid van Unnik noemt dit een tweeslachtig standpunt; als werkelijk de
opdracht van de directeur van gemeentewerken is uitgegaan, dan moet onvoor
waardelijk betaling volgen; in het tegenovergestelde geval behoort betaling
achterwege te blijven.
De voorzitter kan de opvatting van de wethouders wel volgen; het ligt
n.l. niet op de weg de arbeiders te infoimeren of de opdracht uitgaat van de
directeur qualitate qua of van de directeur als lid van het comité, ook al
wordt erkend, dat men zich op een ander standpunt kan stellen, n.l. dat de di
recteur gemeend heeft vrijwillige medewerking te moeten verzoeken van mensen
van zijn dienst. Er zal dus sprake zijn van een verwarring, doch dan is het
niet juist dit bij andere gelegenheden aan te grijpen om bepaalde dingen af te
dwingen.
Het lid van Unnnik vraagt of men dus burgemeester en wethouders heeft wil
len dwingen.
De voorzitter zegt, dat het gemeentebestuur het althans zo ziet.
Het lid Grootenboer zegt in het comité zitting te hebben gehad; de inge
diende nota was hoog; toen de arbeiders later op betaling aandrongen, is ge
zegd dat hiervoor niet werd gevoeld; het is spreker niet bekend of de opdracht
al dan niet van het comité is uitgegaan; men vond de rekening echter onbehoor
lijk hoog; later gaf een der betrokken arbeiders zelfs toe, dat de rekening
gepeperd was. Zou een rekening tot normale bedragen zijn ingediend, dan zou
zij zijn gehonoreerd.
De voorzitter vindt de gedeclareerde bedragen, welke zijn afgestemdqp de
overwerkregeling van het algemeen ambtenarenreglement, niet zo erg, doch het
is bedroevend dat men niet bereid was gratis ten behoeve van de gemeenschap
medewerking te geven.
Het lid de Koning wil de zaken scherp stellen; wie gaf de opdracht, de
directeur qualitate qua, of de directeur in zijn hoedanigheid als lid van het
comité In beide gevallen zal in laatste instantie de goede trouw moeten be
palen of betaling moet volgen; als de hoogste chef met een opdracht komt, kun
nen de arbeiders zich niet af vragen in welke kwaliteit die opdracht wordt ge
geven.