nomen en voor zover niet benodigd voor woningbouw, aan een ander in ge
bruik fcegeven. Spreker vindt dit niet op zijn plaats. Hij stelt vervol
gens de vraag of het misschien reeds van tevoren in de bedoeling lag de
grond aan van de Kieboom te geven.
De Voorzitter moet deze vraag beslist ontkennend beantwoorden.
Ook de Directeur laat zich in deze geest uit.
Déze intentie zat op dat moment niet voor.
De voorzitter zegt nog dat het de bedoeling van de Directeur is
geweest om van de Poel schadeloos te stellen en van de Kieboom zoveel
mogelijk te helpen. Wat de Directeur heeft gezegd, is geheel juist.
Vo°r 7^ de is het niet PrettiS* Indien anders was gehandeld had
v.d.Kieboom schadeloos gesteld moeten worden over de resterende iaren
van zijn pacht.
Het lid P.M. Leys zegt dat de leden van de Eaad voor een onaangena-
me taak zijn gesteld. Zijns inziens had van de Poel tijdig op de hoogte
gesteld moeten worden. Men heeft hem zijns inziens verkeerd voorgelicht.
Het is voorts fout dat aan een der partijen reeds mededeling van een en
ander werd gedaan op een moment, dat de Baad nog moest beslissen.
De Voorzitter antwoord*dat van de Kieboom weigerde de bouw der wo
ningen op zijn grond toe te laten. De bouw dreigde te stagneren. Deze
deURaada* °P PaCM v-d-^ebbom had toch de instemming van
Voorts had van de Poel reeds zijn schadeloosstelling ontvangen. Ie
Directeur had tevoren duidelijk laten uitkomen dat niet alle gr8nd voor
de bouw der woningen benodigd was.
In dit verband leest spreker nog de brief voor van burgemeester en
wethouders dd.3 Februari 1955 gericht aan J.v.d.Poel. De inhoud komt
neer op een schriftelijke bevestiging van het onderhoud met de Directeur
d® °ri?f ^an gelijke datum aan van de Kieboom wordt voorgelezen.
Het lid Eland zegt dat dus 2 maanden later door de Raad een formele
handeling moet worden verricht. Zo ligt zijns inziens de zaak. Het shijt
spreker dat hij de strook heeft getekend behorende bij het stuk dat bij
de raadsleden heeft gecirculeerd.
De voorzitter veronderstelt dat de brieven zijn uitgegaan om geen
stagnatie in de bouw der woningen te veroorzaken. Spreker moet toegeven
dat op deze zaak dientengevolge enigszins werd vooruit gelopen, van de
Kieboom wilde de overeenstemming zwart op wit hebben. Hij gaf anders
geen toestemming de grond in gebruik te nemen. Het was wellicht beter
geweest eerst de mening van de Raad te horen.
Het lid de Koning zegt dat het niet alleen beter zou zijn geweest
maar dat de Raad en niemand anders, hier had moeten beslissen.
Het lid Ooyen meent, dat wanneer het bij van de Poel bekend zou
zijn geweest dat een deel van zijn grond naar van de Kieboom zou gaan,
hij zijn eisen wellicht hoger had gesteld.
Voor woningbouw ging hij er mede accoord.
De Voorzitter stelt voor nog eens met van de Poel te praten. De
schadeloosstelling werd berekend naar landbouwgrond verhoogd met reeds
door hem gemaakte kosten.
Volgens de Directeur is de vergoeding normaal.
Dé voorzitter vraagt of men de indruk heeft dat van de Poel tevre
den zou zijn indien hem een hogere vergoeding wordt aangeboden. Hierop
kan men echter geen antwoord geven.
Het lid Eland kan er zich niet mede verenigen dat de grond bij v.d.
Poel afhandig werd gemaakt.
De Directeur merkt nog op dat hij tijdens het gesprek met van de
Poel de indruk kreeg dat deze niet veel meer om het land gaf. Voor van
ie Kieboom moest er grond komen.