672 Als allen er over dachten als het lid van Ohnik, zou spreker ook niet in bier en jenever handeldrijven. Daama stelt de voorzitter achtereenvolgens aan de orde: 1dé begroting van de centrale boekhouding 2. de begroting van de instelling voor maatschappelijke zorg I 3. de begroting van het gasbedrijf. Het lid Eland heeft bemerkt, dat reeds twee jaar aan de gashouder is ge schilderd; dit lijkt onvoordelig en niet bevorderlijk voor de goede gang van zaken; als dit 2 jaar moet duren lijkt dit absurd. De voorzitter zegt dat burgemeester en wethouders zich hierover uitvoe rig hebben beraden; met de adviseur en de dienst van gemeentewerken is het col lege van oordeel dat de huidige wijze van uitvoering de beste is om tot oplos sing te komen. De voorzitter heeft hierbij vertrouwen in de technische dienst. 4. de begroting van het woningbedrijf. Het lid Eland heeft in deze tijd van woningnood bezwaar tegen de raming van 2$ voor huurderving; het dienstjaar 1954 heeft uitgewezen dat zodanige raming ook niet nodig is; 1 is reeds meer dan voldoende. De voorzitter zegt dat men zich hierbij op de bestaande rijksregeling ba seert; zulks in verband met de subsidieverlening. Er zal echter naar worden gestreefd leegstaan van woningen te voorkomen. 5. de begroting van de vee- en vleeskeuringsdienst. De hiervoor genoemde begrotingen worden zonder hoofdelijke stemming vast gesteld, c.q. goedgekeurd. 6. de gemeentebegroting. De voorzitter wijst er op, dat de ontwerp-begroting een tekort van f. 23.900»aanwijst. Burgemeester en wethouders zijn tot het inzicht gekomen dat een begrotingstekort geen genade zal kunnen vinden bij gedeputeerde sfaten aangezien deze de begroting onverwijld zouden retourneren, met verzoek ze slui tend te maken. Zoals reeds bij de vaststelling van de vergoedingen aan de be sturen van de bijzondere scholen is medegedeeld, leek het juist om deze ver goedingen op een lager bedrag dan oorspronkelijk was geraamd, terug te bren gen, teneinde het tekort te kunnen wegwerken. Tot hetzelfde doel kan voor de algemene uitkering en de belastinguitkering .uit het gemeentefonds worden uit gegaan van het bevolkingscijfer per 1 januari 1956, waaruit verhoging van de geraamde inkomsten voortvloeit. Anderzijds moet echter nog rekening gehouden worden met de uitgave, voortvloeiende uit de investeringen, welke reeds de goedkeuring van gedeputeerde staten hebben verkregen. Het gevolg van een en ander is dat het tekort kan worden teruggebracht tot rond f.14.367,hetwelk geaccepteerd zal kunnen worden omdat dit kan worden goedgemaakt door te putten uit de reserve. Het lid van Unnik zal gaarne worden ingelicht omtrent het onderhoud van het gymnastieklokaal te Zevenbergschen Hoek. Als de gemeente de onderhoudskos ten draagt, heeft zij dan daarover ook iets te zeggen O.a. de plaatselijke afdeling steun wettig gezag kan van dit lokaal geen gebruik maken ofschoon men dit toch wel gaarne wil, evenals zulks aan de plaatselijke voetbalvereniging wordt toegestaan. Hebben burgemeester en wethouders nu de bevoegdheid zich hierin te mengen vraagt spreker. De voorzitter zegt dat het onderhoud van dit gymnastieklokaal eigenlijk moet worden bekostigd uit de vergoeding ex artikel 101 van de lager onderwijs wet 1920. Aangezien deze vergoeding voor alle scholen op hetzelfde bedrag moet worden bepaald, hebben die scholen, welke geen gymnastieklokaal hebben te onderhouden, relatief een hogere vergoeding. Dit is o.a. het geval met de scholen in Zevenbergen. In overleg met de inspecteur van het lager onderwijs is daarom besloten een aparte vergoeding te geven voor het onderhoud van dit gymnastieklokaal, waardoor de vergoeding ingevolge de lager onderwijswet 1920 op een uniform bedrag kan worden vastgesteld. Het gemeentebestuur zal het daarom bijzonder toejuichen als dat lokaal in de avonduren al dan niet tegen vergoeding aan andere verenigingen beschikbaar wordt gesteld.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1955 | | pagina 112