455
In de kerkelijke registers van 1458 wordt nochi^ans aangetekend "Zevenbergen
submersa"(=verdronken). Ondanks dat geldt voor de kom van Zevenbergen toch niet
het versje:
Zevenbergen zal vergaan
Steenbergen zal half vergaan
Maar Bergen zal blijven bestaan.
Ondanks de inundatie van Zevenbergen's omgeving veroverde Philips van
Bourgondië in 1427 de stad.
Evenmin als andere plaatsen heeft Zevenbergen zich spoedig hersteld. Pas
in 1475 werd de Torenpolder bedijkt en het huidige Oude land volgde eerst in
1555. Nog later had de inpoldering van Geldersepolder, Koekoek, Grote en Kleine
Schenkeldijk en Bredasepolder plaats. Pas in het begin der 17e eeuw treffen wij
hier ongeveer de huidige polderindeling aan.
Het staat vast, dat de St.Elizabethsvloed pas in de eerste jaren na de
ramp haar definitieve onheilen heeft gesticht. Men liet na, om terstond maatre
gelen tot herdijking of afdamming te nemen. Daardoor kon het water steeds ver
der vreten.
Een der oorzaken, waardoor de St.Elisabethsvloed schade aanrichten kon,
was dat men teveel moer won in de buurt van dijken. Vooral het voorland van de
Zwaluwschedijk moest men ontzien. Heeds in 1582 beloofde Hugeman van Zevenbergen
niet meer te zullen moeren.
Een voordeel van de overstromingen en de zeer late indijking was, dat de
bodem van NoordVWest-Brabant, die eerst veenachtig was, werd bedekt met vrucht
bare klei.
Bij de moeilijkheden om tot herstel der schade van de St.Elisabethsvloed
te komen, speelden de Hoekse en Kabeljauwse twisten een grote rol(Zevenbergen
was Hoeks; Dordrecht Kabeljauws).
In latere tijden is er nog herhaaldelijk dreiging van het buitenwater ge
weest, laatstelijk b.v. in 1654. Tijdens het beleg van Breda in 1624 werden te
Zevenbergen 1500 H.A. geinundeerd. Ook bij de inval der Fransen in 1672 had
inundatie plaats. De landerijen leden telkens veel schade door het zoute water.
Pas in 1717 heeft men sluizen gebouwd aan de Roodevaart, waardoor de Haven
van Zevenbergen niet meer onderhevig was aan eb en vloed.
Noe geheel anders verliep het herstel na 1 Februari 1955» toen in één
nacht en één dag duizenden en nog eens duizenden ha vruchtbare bouwgrond een
prooi van het water werden.
Met alle middelen der moderne techniek te land, te water en in de lucht,
werd hulp verleend en het is aan deze twintigste-eeuwse methode van weiken te
danken, dat het aantal slachtoffers niet groter werd en de omvang der schade
beperkt bleef tot het ons bekende inundatie gebied.
Wie wij het eerst en wie wij allen moeten bedanken zal moeilijk zonder meer
te zeggen zijn.
Wel mogen wij stellen, dat Rijks- en Provinciale Waterstaat, gesteund door
de Koninklijke Landmacht, titanenwerk hebben verricht in de eerste wéken van de
rang) en dat zij hebben bijgedragen tot de spoedige consolidatie van de toestand.
Daarnaast hebben tientallen organen zich ingezet om het leed voor mens en
dier te verzachten. Organen, die spontaan ontstonden en eerst wat onwennig,
doch al spoedig vast omlijnd hun taak begrepen. Organen ook, die op het terrein
van hulpvaardigheid sporen hadden verdiend.
Kerkelijke en particulieren instellingen voerden reeds op 1 Februari actie
osi op allerlei wijze hulp te verlenen.
Daarboven uit stond machtig en internationaal Het Nederlandse Roode Kruis,
Ons Roode Kruis.
Calamiteiten als deze hoe paradoxaal dit ook moge klinken, zijn een kolfje
naar de hand van het Roode Kruis.