409 Het lid Eland zegt, dat het er bij hem om gaat of men al dan niet in de ge legenheid wordt gesteld om vuilnis mede te geven. Hij heeft niet bedoeld, ook niet eerder, die personen ontheffing te verlenen, die wel vuilnis kunnen mede geven. De personen wonende aan wegen waar de wagen niet langs komt, dienen vol gens hem niet aangeslagen te worden. Aan deze categorie ware thans» vrijstelling te verlenen. Volgens het lid M.P.leys heeft het lid Eland deze zaak toch niet goed ge zien. Vorige spreker wenst, kort gezegd, "geen belastingheffing waadde auto niet komt". Hij (Leijs) wil verder gaan. Verschillende mensen in de route, hebben geen vuilnisemmer aangenomen, omdat zij op andere wijze hun afvalstoffen enz. kunnen verwerken. Hij denkt b.v. aan personen die over een volkstuintje beschik ken waar zij o.a. mest kunnen gebruiken en om die reden niets medegeven. Hij moet toegeven dat de scheidingslijn moeilijk is te trekken. Het zou volgens spreker wijs zijn, allen die van de reinigingsdienst geen gebruik hebben gemaakt ontheffing te verlenen. De voorzitter zegt, nadat geen der andere leden hierover het woord verlangt, dat het standpunt van de Raad thans enigszins bekend is. Tot stemming behoeft niet te worden overgegaan aangezien het de bedoeling was de gedachte van de Raad hieromtrent te weten te komen. Sub C. Het lid Eland zegt, dat de aanvulling van het herverkavelingsplan met be doeling de grond tussen het pand van Roeien en de Nederlands Hervormde Kerk voor bepaalde tijd voor M.Luijten te reserveren, in zoverre zijn instemming heeft, in dien er voor de gemeente geen moeilijkheden ontstaan met betrekking tot de ande re rechthebbende t.w. de Velo. Het lid M.P.I^ijs kan zich met de woorden van de vorige spreker verenigen. Het is voorts zo, dat het Rijk geen tijdslimiet heeft gesteld waarbinnen een her- bouwplicht moet zijn gerealiseerd, en hij is in verband hiermede enigszins be vreesd thans een beslissing te nemen zo als wordt voorgesteld. Het is volgens hem goed, indien aan het College van burgemeester en wethouders opdracht wordt gegeven nader met Velo contact op te nemen en hierbij mede te delen dat alvorens de Raad hieromtrent beslist, zo mogelijk, het definitief standpunt omtrent de vervulling van de herbouwplicht, van Velo wordt vernomen. De voorzitter merkt op dat de Velo inderdaad aanspraak op toewijzing maakt. Een definitieve beslissing zal pas dan vallen, indien de Raad overeenkomstig het voorstel besluit. Pas dan kan door de Velo een bezwaarschrift a«n Gedeputeerde Staten worden verzonden tegen de voorgestelde aanvulling van het herverkavelings- plan. Het lid de Honing wenst aan Velo een tijdslimiet te stellen en informeert naar de mogelijkhei$iiervan. De voorzitter antwoordt dat een termijn als door vorige spreker bedoeld,niet' kan worden gesteld. Overigeaas zal de Velo zolang de Raad zich niet positief uit spreekt, niet uit de hoek komen. Het lid van ünnik zegt dat hij er geen bezwaar tegen heeft dat met de Ve lo contact wordt opgenomen omtrent de vervulling van de herbouwplicht en evantue- le toewijzing van grond, indien hierdoor niet tevens de hoge onteigeningsvergoe ding door Luijten gesteld(liquidatie basis) een feit wordt. De voorzitter zegt in verband hiermede dat het bedrag van de onteigenings vergoeding nog niet vaststaat. Het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting afdeling Bezwaarschriften, heeft deze aangelegenheid nog in onderzoek. Bij toewijzing van een perceel grond, waarmede Luijten kan instemmen, zal het bedrag der schadeloosstelling zeker kunnen worden verminderd. Een vergoeding naar liquidatie-basis kan dan in elk geval worden voorkomen. Het lid Grootenboer is de mening toegedaan, dat de Velo hier een stunt zal uithalen. Hij ziet het perceel naast Roeien het liefst aan anderen toegewezen.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1953 | | pagina 61