587 De heer van Unnik zegt dat een soortgelijk onderwerp ook in de Provinciale Staten aan de orde is geweest; hij ïSèd tegen gestemd. Ook thana zou hij dit doen, als hij wist dat dit zou helpen, en wel op de volgende gronden." 1de indruk bestaat dat het personeel teveel wordt gedwongen 2. de lager bezoldigden moeten voor de hoogst bezoldigden betalen. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens besloten overeenkomstig de voorstellen van burgemeester en wethouders. XII. Voorstel met betrekking &ot het in dienst nemen van een schilder eh een tuinman. Met betrekking tot de tuinman zegt de heer Leijs dat tamelijk hoge eisen worden gesteld. In dit verband wil spreker het gemeentebestuur er voor waar schuwen, dat het voorgestelde loon niet tereikend zal zijn om een voldoende kracht aan te trekken, waarbij er op gewezen wordt dat de lonen in het vrije bedrijf nog al hoog liggen. De verwachting wordt uitgesproken, dat - indien voor deze honorering geen goede tuinman kan worden verkregen - niet lukraak iemand zal worden benoemd. De voorzitter deelt mede, dat in de vergadering van burgemeester en wet houders Honorering in loongroep III of loongroep IV reeds aan de orde is ge weest. Éij plaatsing in loongroep IV bestaat de vrees, dat Gedeputeerde Staten de besiting in de hogere loongroepen te zwaar zullen achten. Bovendien lijkt het in verband met de werkloosheid toch wel mogelijk een kracht te vinden,die aan de eisen voldoet, ook al wordt hij betaald naar loongroep III. Het ligt daarom in de bedoeling een prima vakman aan te trekken met bezoldiging naar loongroep III en indien dit niet slaagt, over te gaan naar loongroep IV. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van burgemeester en wethouders. XIII. Voorstel tot vaststelling van een veror dening op de keurlonen. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. XIV. Voorstel tot het verlenen van een crediet voor de bouw van 15 houten woningen. De heer van Unnik merkt op, dat deze woningen uitsluitend bestemd zijn vooii door de watersnood getroffenen. Als de verdeling moet worden doorgevoerd zoals thans wordt voorgesteld( 7 in Zevenbergen en 8 in Zevenbergschen Hoek), dan zou den er in Zevenbergen ook 7 getroffenen moeten zijn, tenzij het de bedoeling zou zijn getroffenen van Zevenbergschen Hoek te doen verhuizen n»ar Zevenbergen, waartegen spreker meent te moeten waarschuwen. De vraag rijst of het niet beter zou zijn al deze houten woningen in Zevenbergschen Hoek te plaatsen. De voorzitter moet toegeven dat 16 van de 17 getroffenen de wens hebben te kennen gegeven, in Zevenbergschen Hoek te blijven wonen. Het 'accent van het wo ningprobleem ligt echter in Zevenbergen, waar dus ook het grootste aantal wo ningen moet komen. De 50 woningwetwoningen in Zevenbergen vormen daarvan de hoofdfactor. De vrees bestaat overigens, dat later het verwijt zou kunnen worden gedaan, dat men Zevenbergschen Hoek heeft opgescheept met alle houten woningen, terwijl in Zevenbergen enkel stenen woningen worden gebouwd. Het totaal aantal te Zevenbergschen Hoek te bouwen woningen knn thans ge steld worden op 18 7 25 10 herbouwgevallen of 55 woningen, welke niet alle' bezet zullen worden; dit zou onbillijk zijn ten opzichte van Zevenbergen dat danig om woningen verlegen zit. Als men er op staat dat alle houten woningen te Zevenbergschen Hoek worden geplaatst dan zal van 10 stenen woningen ten behoeve van Zevenbergen afstand moeten worden gedaan.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1953 | | pagina 39