4
580
De heer Eland zegt dat de eigenaren zich op het standpunt stellen dat de
grond hun eigendom was en dat de gemeente daarvan moet afblijven.
De voorzitter zegt dat het nooit de bedoeling is geweest zonder meer deze
gronden in beslag te nemen. Getracht is de weg te baneh om tot verbreding
en taludaanleg te kunnen komen. Nu een en ander nog niet is ge lukt, moet
getracht worden zo spoedig mogelijk tot een regeling te komen, opdat er in
het najaar gelegenheid zij om de taluds aan te zetten.
2e. Het verzoek om teekehning van premie voor woningverbetering van 16 Januari
1953 is ingekomen op 19 Januari 1953 en behandeld in de raadsvergadering
van 50 Januari d.a.v.
Tengevolge van de watersnood is de behandeling dezer aangelegenheid daarna
enkele weken vertraagd, in welke periode de premieregeling is ingetrokken,
n.l. op 20 Februari 1953*
Bij brief van 13 April 1953 werd van het Ministerie van Wederopbouw en
Volkshuisvesting bericht ontvangen, dat inzending van premie-aanvragen weer
op zeer beperkte schaal en slechts in urgente gevallen mogelijk is.
Intussen was echter per 1 April 1953 Je voor de wintermaanden geldende
D.ÏÏ.W.-subsidieregeling vervallen.
In verband hiermede is omtrent alle in behandeling zijnde gevallen geïn
formeerd of uitvoering ook zonder D.U.W.-subsidie zou plaats hebben.
Blijkens aantekening op het verzoek van de Wed.Martens is op 17 April mede
gedeeld, dat een vereenvoudigd plan zal worden ingediend, teneinde de kos
ten voor belanghebbende te verlagen.
Dit vereenvoudigd plan is tot op heden nog niet ingekomen.
5e. Het is niet juist dat de heer Dumoulin bij raadsbesluit zou zijn benoemd tot
hulpkeurmeester 1e klasse; in de salarisverordening werd n.l. slechts de
mogelijkheid gecreëerd om tot benoeming van een hulpkeurmeester 1 e klasse
over te gaan(raadsvergadering dd.8 Februari 1952).
Met dit taadsbesluit werd door Gedeputeerde Staten, blijkens hun brief van
7 Januari 1953 ingestemd, terwijl daaraan tevens de goedkeuring als be
doeld in artikel 22, 1e lid der Vleeskeuringswet, Stbl.1919 nr.524 werd
verleend.
Gedeputeerde Staten deelden daarbij echter mede, dat volgens het eenstem
mig advies van de geraadpleegde adviseurs de tegenwoordige hulpkeurmeester
niet geschikt is om in de nieuwe rang benoemd te worden.
Deze brief werd ter kennisneming van de raad gebracht in zijn vergadering
van 50 Januari 1953*
XIX. Sluiting.
De vergadering wordt met het bij artikel 4,2elid van het reglement van
orde voor de vergaderingen van de raad, voorgeschreven gebed gesloten.
Aldus
van
in de openbare vergadering
voorzitter,
(H.E.M.Schaminle)
o:vA
t:kl
(Mr W.J