üfe- 358 De voorzitter wil thans gaarne, nu het mogelijk is afstand, te ne men van de gebeurtenissen der laatste weken, stildtaan bij de ramp, welke ook Zevenbergen getroffen heeft en zegt: Uitvoerig hebt Gij in de kranten kunnen lezen hoe de ramp zich in Nederland en in het bijzonder in Noord-Brabant voltrok en ik mag mij ontheven achten U een schildering van al dat leed te geven. Onze zorgen waren te groot om andersmans leed te doorleven en eerst; in de volgende dagen kwam de werkelijkheid tot ons, dat de omvang van de ramp in Zevenbergen gelukkig minder was dan wij hadden gedacht. Het was aan de waakzaamheid van de heer de Lint uit Zevenbergschen Hoek te danken, dat ik rond half zes werd opgebeld door hem met het bericht, dat er dijkdoorbraken hadden plaats gehad en dat de Hoek be dreigd werd. Het is bevreemdend, dat niet van andere zijden, die het gevaar voor Zevenbergen konden weten, in de vroege morgen alarmerende berich ten binnen kwamen, omdat wellicht eerder hulp ingezet was geworden. Het aanrollend water bij Biestraten versperde al spoedig onze weg in de richting van het stak on Lage Zwaluwe en mijn naaste medewerkers waren gedwongen ijlings naar Zevenbergschen Hoek terug te keren. Het eerste beeld, dat ik in die duistere nacht aanschouwde was een klein meisje met twee grote paarden, dat uit het brullende water op ons toestapte. Het aanbrengen van schotbalken nabij de overgang in de Bredase dijk bleek onmogelijk en ook nutteloos, omdat het water langs alle kanten op den Hoek aandrong en voor 9 uur reeds de overwegen bereikte. In Zevenbergse Hoek was men zich niet geheel bewust van het nade rend gevaar, want rustig zag ik kerkgangers ter kerke gaan, Veilig heidsmaatregelen waren niet meer te nemen en ik moest mij bepalen tot het waarschuwen van de bevolking en het treffen van maatregelen voor evacuatie. Waar ik' niet kon zien waar het water in onze polders bin nendrong en de mededelingen de vrees gaven, dat nabij Willemstad een dijkdoorbraak had plaats gevonden, achtte ik gevaar voor Zevenbergen aanwezig en liet alarm slaan in de vroege morgen. De toestand ontwikkelde zich ernstig, zodat ook in de loop van de namiddag een deel van Zevenbergen en geheel Langeweg moest worden af gevoerd. Tot het laatste had ik hiermede gewacht, omdat ik wist, dat het voor de bevolking niet meeviel om voor de derde keer uit hun hui zen te moeten en eigendommen te moeten verlaten. Grote voldoening spreek ik uit voor de voorbeeldige wijze waarop deze afvoer in de gehele gemeente plaats vond. Dit gaf mij ook de plicht te zorgen, dat de goederen onder strenge bewaking kwamen en het inmiddels aangevulde corps van de R.P. heeft zich van deze taak uit muntend gekweten, voor zover mij bekend, zijn er geen plunderingen ge schied en hebben alle teruggekeerden hun huizen teruggevonden in de staat, waarin zij deze verlaten hebben. De afvoer zelf was in goede handen bij B.B.A, en Nederl.Spoorwegen, welke beide in korte tijd plm. 4500 mensen hebben vervoerd naar andere gemeenten. Toen de zaken in Zevenbergschen Hoek geregeld waren en ik de werkzaamheden kon overlaten aan wethouder Balemans met enkele getrou wen werd het gemeentehuis bezet en dit is zo gebleven tot 16 Februari toe. Wat er allemaal gebeurde en hoe alles verlopen is kan door mij moeilijk worden weergegeven, omdat in vliegende, vaart gewerkt werd. Nadat Zevenbergschen Hoek prijsgegeven was, bepaalde ik alles op het behoud van Zevenbergen en Langeweg. Mijn belangstelling voor de waterstaatkundige toestand in de ge meente is weliswaar groot, doch mijn practische ervaring was nog te gering om het geheel volledig te overzien.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1953 | | pagina 10