326
voren^ovorlef tfpïlien? °f "iet verkeerd aan is te-
3o -r==S i3 nlet,met tetrokkenengeöproken en heeft
rt zijn beslissing opgelegd. Als de buitenbewoners zeggen
dat net hun te duur uitkomt is het niet moeilijk een beslissing
tesli™SLW?Leïv iT°ïe" niet °™r gesproken, ook dan zou de
oesiissmg gemakkelijk geweest zijn.
lit lln fh®1?® beAlissinS forceren; indien echter
lit fonds is tot dtand gekomerf^n in stand wordt gehouden via
le tarieven zal er toch wel iets moeten gebeuren lis aan deze
financieringsmethode een einde komt, m.a.w. er zal tariefverla
ging moeten komen of er zal een overschot ontstaan. Spreker zou
pver deze aangelegenheid nog meer kunnen zeggen, doch acht het
beter dit niet te doen.
De heer Ieijs vraagt of verplichte aansluiting wordt bedoeflfl
<5o niet, dan zal men zich moeten realiseren, dat de kosten voor
hen die aansluiten hoger zullen worden naar mate anderen niet
aansluiten.
De voorzitter merkt op, dat dit geen verschil uitmaakt.om
dat men reeds belast ingplichtig wordt door het enkele feit van
aanleg der leiding, waardoor men gebaat wordt.
L»«a+. heer ?cht dit in de ogen van velen onbillijk: men
wenst geen gebruik te maken van de leiding maar men zou toch
moeten betalen.
is^.hfit daarom eens met de heer Balemans om thans
een beslissing te nemen, die alleszins verantwoord is. De be
slissing is van grote betekenis en weegt zwaar, doch als de za
ken zo staan, dat allen moeten betalen, onverschillig of zij al
aan niet aansluiten, dan gelooft spreker dat verschillende le
den de verantwoordelijkheid voor een besluit tot electrificatie
niet durven nemen.
De voorzitter wil de leden niet beïnvloeden en zijn mede-
u0! 5aLWel seen verandering brengen in het beeld, zoals
zich dat thans aftekent, doch de zaak ligt niet precies zoals
aie door de heer Ieijs is naar voren gebracht,
i a v druIct in de eerste plaats op de eigenaar en niet
pp de bewoner; wel kan de eigenaar doormmiddel van huurverho
ging een gedeelte op de bewoner verhalen, doch naar sprekers
fening dan ook slechts een gedeelte j immers indien geheel ver-
haal kon worden toegepast, zou de verhoging wel eens meer kun
nen bedragen dan de huur zelf en dit zou niet juist zijn. Men
bedenke dus dat de last niet altijd op de gebruiker drukt en
aan de hand daarvan zou misschien een beslissing gemakkelijker
zij n
De heer van Unnik grijpt terug op het gezegde van de heer
van der Made, dat op de besprekingen drie partijen waren verte
genwoordigd; dit zouden dps twee belang-hebbenden zijn en een
partij van slachtoffers. Als commissaris van de Pnem zou dus
spreker deel uit maken van de belanghebbende partij. Hij wil
echter vaststellen dat de Pnem in het geheel geen belang heeft
bij een beslissing; indien de Pnem in deze iets wil doen, dan
moet daarin enkel gezien worden een dtreven om de provincie
atrn"t Se he el van electriciteit te voorzien. Spreker
blijft zich voor e lectr if icatie uitspreken ondanks de stemming
welke in deze vergadering heerst en waarvan men later spijt zal
laat zich momenteel n.l. aanzien, dat niet tot elec-
iprificatie der buitenwijken zal worden besloten en spreker
hoopt straks te kunnen zeggen, ik heb het gewild maar het bleek
rjiet mogelijk.