- u~ 1 1 yfél Punt Hid: Met betrekking tot het bezwaarschrift van Mevr. de Wed.ten Sokkel Huinink komt de heer Eland terug op zijn in de vorige raadsvergadering uiteengezette ziens wijze van de questie. Hij wil, dat men zich niet bij de huidige situatie neerlegt, doch dat i$en een oplossing tracht te vinden, die zo gunstig mogelijk voor requestranfee uitvalt. De voorzitter zegt er geen behoefte aan te hebben, deze aangelegenheid op tendentieuse wijze te behandelen. Hij stelt daarom voor de gemeente-architect £e laten roepen om het ver loop van deze zaak uiteen te zetten. Uit het uitvoerig exposé dat de gemeente-architect ver volgens aan de vergadering geeft, blijkt, dat bij de infor mele bespreking, welke aan het raadsbesluit van 23 Juli 1948 voorafging, met de Wed.ten Bokkel-Huinink is overeengekomen, dat de toe te wijzen grond een oppervlakte van 8 x 20 m2 zou hebben, doch deze afmetingen waren niet bedoeld als een pertinente toezegging, doch slechts ter bepaling der weder zijdse gedachten. Doordat aan de Boerenleenbank een uitgang verleend moest worden via de Doelstraat, werd een meter erfdiepte genomen van het perceel van adressante, waardoor de haar toegewezen grond een uiteindelijke grootte kreeg van 8 x 19 m2. In ver gelijking met het onteigende perceel aan de Zuidhaven is haar thans 60 m2 meer toegewezen, terwijl tevens aan haar wens werd voldaan van een tuin bij haar huis. De aangebrachte wijziging werd dezerzijds zo simpel van omvang geacht, dat er zelfs niet aan gedacht is, om betrokkene hiervan in kennis te stellen. Immers, tijdens de besprekingen over de herverkaveling werd steeds beklemtoond, dat Raad, Gedeputeerde Staten en uiteindelijk de Minister nog dienden te beslissen. Ook de kadastrale opmetingen zouden nog wijzi ging kunnen brengen. Toen adressante met de herbouw van haar verwoest pand is begonnen, werd op verzoek van de ontwerper, de architect Poot, door de gemeente-architect de frontbreedte van 8m op 8,12m gebracht, waardoor laatstgenoemde werkelijk in de mening ver keerde de Wed. ten Bokkel-Huinink een douceurtje te hebben verstrekt. De moeilijkheden zijn eerst gekomen, toen men van ge meentewege de achtererfafscheiding op 19 meter uitzette. De heer Poot hield vast aan 20 meter} zelfs een voorstel om de perc eels diepte op 19>5m. te bepalen werd do or hem van de hand gewezen. Hij wilde alles of niets. Op 24 September 1949 heeft adressante een op deze zaak betrekking hebbende brief aan de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting gezonden, waarop enkele dagen daarna ten gemeentehuize hierover'een bespreking heeft plaats gehad, waarbij aanwezig waren: Mr.v.d.Heijden namens het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvestingj de heren, eulblok en Rypkema, Mej.ten Bokkel- Huinink en de architect Poot. Het resultaat dezer bespreking was, dat door de 'burgemeester aan adressante werd toegezegd, de Raad voor te stellen alsnog 160 m2 toe te wijzen. Hierin lag dus geenszins een positieve mededeling om zonder meer te veranderen. Daar de gemeente-architect wegens ziekte op ge noemde bijeenkomst niet aanwezig kon zijn, werd de zaak zeer nenzijdig belicht. Zo zweeg de heer Poot o.m. geheel over het voorstel om de. erfdiepte van 19m alsnog op 19,50m te brengen.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1950 | | pagina 8