m
204.
andersdenkenden zullen waardering hebben voor het monument
op de R.K.BegraafplaatsSpreker meent, dat het monument niet
onvoltooid mag blijven en dat men door het gevraagde toe te
staan aan 2/3 gedeelte der bevolking een dienst zal bewijzen.
De voord, tter merkt op, dat men beter had gedaan tevoren
een berekening van de kosten te méc en en dat b.v. eigen men-
sen zich hadden kunnen inzetten bij de bouw; voorts had het
ook kleiner en eenvoudiger gekund.
De heer Klasen brengt in het midden, dat de kosten ach
teraf gestegen zijn.
De voorzitter wijst voorts op de consequenties die zo
danig besluit zou kunnen meehrengen ten opzichte van Zeven-
bergschen Hoek en Iangeweg,
De heer van Unnik zou de K.A.B. graag ter wille zijn,
doch ook hij voelt de consequenties van een zodanig besluit.
Spreker herinnert er hierbij aan, dat het protestantse volks
deel zijn monument heefr gesricht zonder overheidssteun; men
zou de vraag kunnen stellen of dit volksdeel nu wederom moet
bijdragen voor het monument op de R.K. begraafplaats
De heer Klasen blijft bij zijn voorstel om ais nog het
gevraagde bedrag beschikbaar te stellen; dit voorstel wordt
ondersteund door de heren Leijs en Bracke. Ha stemming blijkt
dat het voorstel is verworpen met 5 (leijs,Bracke,Klasen,
Sweere en Hofman) tegen 7 stemmen (v.d.Dries,Breure, van
Unnik, Bland, Balemans, van Oers en Ooijen).
Vervolgens wordt het voorstel van burgemeester en wethou
ders met algemene stemmen aangenomen. f'
XXIII.RONDVRAAG.
uok ae
De heer Bracke zou met ingang vai 1951 de kermis wili n
doen houden op Zondag tot en met Woensdag daaraan volgende,
aangezien dit zowel voor de middenstand als voor de gemeente H
voordeliger zou zijn.
De voorzitter antwoordt, dat het instellen, afschaffen
of veranderen van jaarmarkten (en dus ook van de kermis)
behoort tot de taak van de raad. De heer Bracke licht toe,dat
bij de thans voorgestelde regeling, de Zaterdag (loonbetaling] 11
buiten het kermis tijdvak valt en dat bovendien de Zondag
meer geeigend is in verband met het te verwachten drukke be
zoek, ook van buiten de gemeente.
De voorzitter acht thans de gestelde vraag voldoende toe-
gelicht; een en ander is tamelijk diep-ingrijpend.De vraag
is laat binnengekomen en het is beter om dit onderwerp thans J
niet in bespreking te brengen.
Burgemeester en wethouders zullen hierop t.z.t. nader I
terugkomen.
Voorts heeft de heer Bracke de vraag gesteld ofl de indu
strievestiging niet mede wordt tegengegaan door het optreden
van de politie ten opzichte van de bevolking.
De voorzitter zegt, dat de politie behoort tot de compe
tentie van de burgemeester en dus buiten de bevoegdheid van' .j!
de raad behoort. Niettemin wenst de voorzitter zijn respect
uit te spreken voor het door de politie in <3^ verrichte |j