De heer leijs is er van overtuigd dat uit aanneming van het voorstel automatisch onteigening zal voortvloeien. De raad kan dan bij de voorstellen daartoe wel zeggen "dat nemen we niet" doch indien men A heeft gezegd, vloeit daar even automatisch uit voort, dat men B behoort te zeggen. Aanneming van deze voorstellen leidt tot de consequentie, dat ook de voorstellen tot onteigening behoren te worden geaccepteerd. Ten aanzien van de terreinen van Azelma is het niet duidelijk waarom deze niet onteigend kunnen worden met als gevolg dat men zelf de verkoopsprijs vaststelt, terwijl cul tuurgrond wél onteigend kan worden. Men zegge nu niet,dat dit industrieterrein is, want het wordt in gene dele als zo danig gebruikt, zodat ook niet gezegd kan worden dat ten dien ste van de industrie terreinen aan de industrie worden onttrok ken. Indien men meent, dat het onteigenen van deze terreinen op moeilijkheden zal stuiten, dan moeten deze maar worden oven- wormen. De gemeente-architect zegt, dat de Centrale Suikermaat schappij slechts op een resolute koper wacht. Voorts merkt de heer Leijs op, dat door de architect ge zegd is, dat niemand aanvaardbare plannen omtrent de Boezem kan geven. Toch is ditniet zo moeilijk. Het bestaande ge maal zal nog slechts één of hoogstens twee jaar mee kunnen, doch is dan totaal versleten, waaruit voor de polder grote kosten zullen voortvloéien. Br kan dus een bespreking tussen de ingelanden en het gemeentebestuur plaats vinden over de vernieuwing en verplaatsing van het gemaaL; dit zal de uit voering van de plannen in de hand werken. De gemeente-architect stelt,dat men hiertoe niet zal willen overgaan voordat over de kanaal-kwestie een beslissing is gevallen. De heer leijs zegt, dat dit nog zolang kan duren en dat hét polderbestuur dus wel gedwongen zal zijn om maatregelen te beramen. De voorzitter kan ter geruststelling mededelen, dat de Boezem de volle aandacht van het gemeentebestuur heeft. De heer Halemans meent, dat de heer leijs schijnbaar be vreesd is, dat burgemeester en wethouders op korte termijn zullen komen met nadere voorstellen; komen deze voorstellen er inderdaad, dan is spreker er van overtuigd, dat de gehele raad in het belang van de gemeente daarmede zal instemmen. Nogmaals zegt de heet leijs dat iedereen er van overtuigd is, dat er iets moet gebeuren; het gehele door spreker gehou den betoog komt er eigenlijk op neer, dat er nog courante gronden zijn, die eerder in aanmerking zouden moeten komen. Inderdaad is het waar, dat de leden van de raad niet be paalde groepsbelangen hebben te behartigen, maar deze mogen toch wel ter sprake worden gebracht. De voorzitter brengt, na te hebben geconstateerd, dat het gemeentebestuur alles heeft gedaan en nog doet om zotwei nig mogelijk cultuurgrond voor industrieterrein aan te tas ten, het voorstel thans in stemming. Het voorstel wordt vervolgens aangenomen met 10 (Bale mans, KLasen, van Unnik, van der Made, van Oers, leijs, Bracke van den Dries, Eland en Ooijen) tegen 3 stemmen (Hofman, Sweere, Breure).

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1950 | | pagina 36