moeten worden aangewezen. Dit zmu geen effect sorteren, temeer
niet, waar de eigenaren van deze industriegronden deze mogelijk 1
zelf voor expansie nodig zullen hebben. Daarmede kan dus niets
bereikt worden.
Het gereed maken van de zg. Boezem voor industrieterrein
brengt althans op korte termijn zulke onoverkomelijke bezwaren
met zich, dat het niet mogelijk blijlrt deze gronden binnen af- 1
zienbare tijd ter beschikking te hebben. De heer Sweere blijkt
e-rg optimistisch te zijn ten aanzien van de plannen omtrent
het nieuwe Markkanaalspreker daarentegen meent dat hierover
niet zo snel een beslissing zal vallen. Reeds thans worden door
het gemeentebestuur onderhandelingen gevoerd om de boezem aan
te kopen* zou het inderdaad mogelijk blijken -zij het dan met
buitengewoon hoge kosten,- deze grond ter beschikking te krij
gen, dan blijft het nog altijd mogelijk naar bevind van zaken
te handelen.
De vraag is gesteld welke besprekingen er zijn gevoerd en
met wie De voorzitter kan hierop antwoorden dat de industriali
satie een punt van bespreking heeft uitgemask: t in de Provin
ciale Raad voor de welvaart en dat besprekingen zijn gevoerd
met de Planologische Dienst en Provinciale Waterstaat het
E.T.I. en het departement van Economische Zaken.
De heer Sweere zegt zich toch niet achter een plan van
een omvang, zoals het gemeentebstuur stelt, te kunnen scharen.
De voorzitter kan nu wel zeggen, dat er voorlopig van onteige- l
nirg toch niets komt, doch als er A gezegd is, komt onherroe- i
pelijk ook de B er achter, m.a.w. in een van de eerstvolgende 1
vergaderingen wordt ook de onteigening aan de orde gesteld.
Bovendien zal dan de Schansdijk moeten worden verlegd en dan
gaat een grote oppervlakte goede cultuurgrond verloren. Spreker j
wijst op de woestenij die lange tijd tot schande van de gehele
gemeente in het uitbreidingsplan Prins Hendrikstraat heeft ge
legen.
De voorzitter zegt dat hierbij de oorlog de gemeente par
ten heeft gespeeld. Bovendien zullen de gronden, die niet di
rect benodigd zijn, zoveel mogelijk aan belanghebbenden opnieuw
ter beschikking worden gesteld.
De heer Sweere zegt dat de gronden niettemin voor de cul
tuur verloren gaan en dat hij daarom zich tegen het voorstel
blijft verzetten.
De voorzitter zegt dat afgewacht moet worden hoe de struc
tuur van de bovenlaag zal worden en dat evenmin uit het oog ver
loren mag worden, dat de oppervlakte betrekkelijk gering is
voor de direct benodigde gronden. Er moet nl. goed onderscheid jl
gemaakt worden tussen de op tekening aangegeven gronden en het
geen direct moet worden gerealiseerd. Ondanks alles echter zal
de gemeente gereed moeten zijn als de industrie om terrein
vraagt.
De heer Ieijs heeft als arbeidsafgevaardigde uiteraard
een open oog voor industrievestiging. Het wil spreker echter
voorkomen, dat de voorgelegde plannen te ingrijpend zijn en
dat nog niet voldoende aandacht is besteed aan verwezenlijking
der plannen met betrekking tot minder goede cultuurgronden.
De vraag kan n.l. gesteld worden, waarom niet de terreinen ge
legen tussen de Suikerfabriek Azelma en het Sas voor het onder
havige doel worden aangewend, dat zijn dus gronden die thans
absoluut waardeloos zijn. Inderdaad voelt iedereen minstens
iets voor industrievestiging* het ligt daarom voor de hand,