Br liggen in de gemeente voldoende geschikte gronden voor
dit doel, welke met weinig kosten in orde te maken zijn.
5e. Wanneer de gronden bedoeld onder 2 industrierijp gemaakt
zijn, kunnen wij voorlopig vooruit en kunnen wij rustig
afwachten wat er in de toekomst met de boezem gaat ge
beuren. o o
En ik wil dan ook voorstellen het plan zoals het ter ta
fel ligt terug te nemen en de terreinen door mij aangege
ven, hetzij door onteigening te verwerven en deze bouw
rijp te maken.
De voorzitter begrijpt, dat de heer Sweere heeft geaccen
tueerd wat in de landbouwkringen hierover leeft. Br wordt
echter van een verkeerde synthese uitgegaan; het gaat nl. niet
over onteigening, doch over de vaststelling van het uitbrei
dingsplan. Eenieder zal er toch van overtuigd zijn, dat inzake
de industrialisatie iets moet worden gedaan. Als de heer Sweere
weerlegt, dat, de mechanisatie van de landbouw het aantal ar
beidskrachten vermindert op een wijze, dat daaruit werkloosheid
kan ontstaan, dan merkt spreker op, dat het bevolkingspeil van
Zevenbergen, dat toch eigenlijk zou moeten toenemen, stationair
blijft omdat er niet voldoende arbeidsgelegenheid bestaat en
hieraan is de landbouw mede debet; gaarne wordt hierbij erkend
dat er op het moment ook niet voldoende emplooi is voor de fa
brieksarbeiders. De opname van mensen in de industrie is vrij
wel, in tegenstelling tot handel en nijverheid, ongelimiteerd.
De mensen, die thans de gemeente moeten verlaten om elders werk
te kunnen vinden, zouden in de gemeente zelf te werkgesteld
moeten kunnen worden. Elke gemeente moet kunnen uitgroeien en
dit geldt ook voor Zevenbergen.
Toorts zou de heer Sweere na onderzoek zijn gebleken, dat
tot op heden in deze gemeente nog geen aanvragen voor industrie
vestiging zijn ingediend. De voorzitter kan echter verzekeren
dat in de laatste weken zeker vijf aanvragen zijn binnengekomen.
Nu is het zo, dat op deze aanvragen niet zonder meer wordt inge
gaan en ook, dat het bij een eerste onderzoek blijft doch in
dien enige industrie de plannen zou willen realiseren zouden
de aanvragers niet geholpen zijn kunnen warden.
Indien de heer Sweere meent dat de kosten hoogèijn, dan
moet spreker inderdaad toegeven, dat een en ander hoge kosten
met zich trengt en duurder is dan b.v. in Ooslbrabant. Het ge
meentebestuur heeft daarom ook lang geaarzeld om een greep naar
goede cultuurgrond te doen. Het is echter niet verantwoord om
maar steeds een afwachtende houding te blijven aannemen hetgeen
met zich bnngt, dat investering noodzakelijk is. Alle mogelijke
pioeiten moeten worden aangewend om de gesel der werkloosheid
tegen te gaan; het is veel beter thans geld en desnoods veel
geld uit te geven voor industrialisatie dan straks de demorali
serende werkloosheid te lenigen.
Ten aanzien van de subsidiering, waarover de heer Sweere
heeft gesproken, constateert de voorzitter, is er vooral in
het Westen van Noord-Brabant grote vraag naar D.U.W.objecten.
Een deel van de genoemde werken zal vermoedelijk niet met 90
doch zelfs met 100# worden gesubsidieerd. Dit wijst er op, dat
ook de hogere instanties daarin toch wel wat zien.
Indien de heer Sweere wijst op andere gronden in deze ge
meente, die vrijwel waardeloos zouden zijn, doch overigens zeer
geschikt voor industrieterrein, dan kan toch niet worden ver
wacht dat de gemeente het paard achter de wagen zal spannen.
Het is niet zo, dat gronden, die reeds voor industriële doelein
den bestemd zijn, thans voor andere industriële doeleinden