'li J- cluderen dat de bewering in het voorstel dat de landbouw de schuld zou zijn van de werkloosheid geen steek houdt. gezien dat door Gedeputeerde fetaten de gemeente opdracht is gegeven om voor industrieter rein te zorgen, maar over de oppervlakte ervan is in dit schrijven niets te vinden. Het B.1.1.rapport spreekt over 4 ha. tot 1970, volgens het voorstel zouden besprekingen ertoe hebben geleid dat deze 4 ha. opkorte termijn noodzakelijk worden geacht. Mijnheer de V oorzi-trter gaarne zou ik van U vernemen welke besprekin gen dit zijn geweest, met wie zij zijn gevoerd en op welke gronden men gewenst acht dat direct 4 ha. voor de industrie in orde worden gemaakt, want na onderzoek is mij gebleken dat voor de vestiging van industrie tot op heden in onze ge meente nog geen aanvrage is ingediend. Verder spreekt het voorstel erover, dat wanneer wij er toe zouden overgaan industrieterreinen aan te leggen welke in de directe behoefte zouden voorzien, dit voor de gemeente veel te duur uit zou komen. Mijnheer de Voorzitter van bevoegde zijde werd mij medegedeeld dat in de kosten van aanleg van in dustrieterreinen voor 90$ door het Rijk zou worden bijgedragen Zijn nu die resterende 10$ voor onze gemeente van zodanig be lang dat hieraan de grote landbouwbelangen die er mede gemoeid zijn, moeten worden opgeofferd? "Deze gronden mijnheer de Voorzitter behoren toch tot de beste van onze gemeente en ik vraag mij af, of Uw College wel alle mogelijkheden heeft overwogen om die terreinen in onze gemeen te welke vrijwel waardeloos zijn doch zeer geschikt voor in dustrie terrein ooküeze bestemming te geven. Ik denk hierbij aan het oude terrein van de Dankbaarheid, de oude suikerfa briek Azelma, de terreinen achter de fabriek van van Opstal, alle gelegen aan het vaarwater en aan prima verharde wegen, terreinen verder die met geringe kosten voor industrie geschikt zijn te maken. Verder mijnheer de Voorzitter gaan mijn gedachten ooi nog uit naar de idee geopperd door de heer Bracks, om de boezem van het oudland geschikt te maken voor industrieterrein. Ik weet mijnheer de Voorzitter dat de boezem niet op stel en sprong hiervoor in gebruik kan worden genomen maar bij de laatste inspectie van de machine is gebleken dat de ketel hoogstens nog 2 jaar mee zal kunnen dan zal de polder ofwel een nieuwe ketel aan moeten schaffen of de machine van elec- trische kracht moeten voorzien,en gezien de kosten,lijkt mij het laatste zeer waarschijnlijk mogelijk gepaard gaande met ^erplaatsing van machine naar de haven. ok valt binnen een jaar de beslissing te verwachten of het nieuwe Markkanaal er zal komen of niet, komt het er dan zal dit gepaard gaan met een reorganisatie van de polderbemalingen.; In beide gevallen mogen wij met grote waarschijnlijkheid ver wachten dat de boezem van het Oudland binnen afzienbare tijd vrij zal komen. En kunnen wij ons dan een mooier terrein indenken? uelegen aan het water en aan de spoorweg, terwijl niemand met het in gebruik nemen van dit terrein benadeeld wordt. Mijnheer de Voorzitter, uit hetgeen ik hier heb gezegd meen ik het volgende te mogen concluderen: 1e Directe behoefte aan industrieterrein van de omvang genoemd in voorstel is niet aanwezig. I

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1950 | | pagina 22