yffê
J en avondnijverhe ids onderwijs. Zonder op ernstige wijze af-
breuk te willen doen aan de betekenis van het eerstgenoem-
de onderwijs, menen wij toch, dat met het oog op het be
nutten van de mogelijkheden tot nieuwe en ruimere welvaarts
kansen, welke de gemeente zonder twijfel in zich draagt min-
stens het streven naar een omkering dezer verhouding nood-
zakelijk is.
Dit rapport heeft een punt van bespreking uitgemaakt in
de Provinciale Welstandsraad.
De opzet is anders als uit de ingediende bezwaar
schriften zou mogen worden afgeleid. De bedoeling is alleen
het bestaande uitbreidingsplan te herzien en hierin op te ne
men een stuk grond vpor industrieterrein. Om te kunnen voldoen
aan de vraag naar industrieterrein worden thans twee objecten
opgenomen en wel een gelegen aan de Schansdijk en een gelegen
tussen de Hazeldonkse Zandweg en de Langeweg. Op deze wijze
worden terreinen verkregen welke gelegen zijn langs vaarwater
zowel als langs verkeers- en spoorwegen.
In de beroepschriften wordt er telkens weer op geatten
deerd dat volgens het B.T.I.rapport voorlopig slechts 3 tot 4
ha. voor industrieterrein benodigd zijn} ook hier geldt echter
het regner c'est prevoir". Indien men zich thans hiertoe zou
willen beperken, dan zou men binnen korte tijd wederom in de
impasse zitten, omdat -zou de industrie dan om méér terrein
vragen- er geen grond meer beschikbaar zou zijn.
De heer weere wenst zijn afwijzende houding als volgt
te motiveren;
In het voorstel betreffende dit punt, wordt gesproken dat de
boeren de schuld zouden zijn, van de toenemende of te verwach
ten werkloosheid doordat zij hun bedrijven steeds meer hebben
gemechaniseerd.
Wanneer U echter de geschiedenis van de mechanisatie aan een
nader onderzoek onderwerpt, zult U tot de conclusie komen dat
de boeren niet alleen door eigen initiatief tot de mechanisa
tie zijn overgegaan. Immers, door de Minister van landbouw is n
na de bevrijding op alle mogelijke manieren getracht de mecha
nisatie ingang te doen vinden, met het doel de kostprijs van
onze landbouwproducten zo laag mogelijk te houden, enerzijds
om op de wereldmarkt te kunnen concureren, anderzijds om de
kosten van het levensmiddelenpakket zo laag mogelijk te houden.
Door de gevoerde loonpolitiek van de regering, waardoor de lo
nen in de landbouw ver achter bleven bij de andere beroepen,
ontstond er in de landbouw een groot tekonrfc aan arbeidskrachten
waardoor de boeren wel werden genoodzaakt deze te vervangen
door machines.
Om echter te bewijzen dat de mechanisatie van de landbouw het
aantal arbeidskrachten op een wijze hebben verminderd dat daar
door werkloosheid zou kunnen ontstaan, wil ik U aan de hand van
de cijfers van het LEI. een overzicht geven van het gemiddeld
aantal m.u. per ha. voor en na de mechanisatie
Voor de mechanisatie bedroeg dit aantal uren 430 per ha. erna
400 zodat dit/verschil geeft van 30 m.u.
Hierbij moet men echter bedenken dat de boeren veel gebruik
maken van loonwerkers, meer dan voorheen.
De oppervlakte van onze gemeente in aanmerking genomen, zouden
door de mechanisatie 40 arbeiders overcompleet zijn geworden
maar ik maak mij sterk dat deze zijn opgevangen door het loon
bedrijf.
Mijnheer de Voorzitter ik meen uit deze cijfers te mogen con-