-iets. tule
echter tevoren grondig moeten worden bestudeerd en dat vraagt
op dit ogenblik teveel werk van ae administratie.
De heer Eland vraagt of de behandeling van de voorstel
len van burgemeester en wethouders nu beslist niet kan wachten
of er ambtenaren zullen worden gedupeerd door uitstel en of
de oude regeling niet goed genoeg is.
De voorzitter herhaalt, dat invoering van het reglement
van het centraal orgaan grondige bestudering eist; dit kost
veel tijd en dit kan thans niet van de ambtenaren worden ge
vraagd, ofschoon zeer zeker invoering in het voornemen ligt.
De heer Elasen blijft er bij om dit punt van de agenda
af te voeren.
De heer Leijs constateert een zekere tegenstrijdigheid
in de gedachtengang van de voorzitter, die in het verleden
herhaaldelijk op aanpassing heeft aangedrongen omdat dan alles
veel gemakkelijker werd. Nu echter keert de voorzitter de zaak
om: spreker wil daarom vragen of de raad-indien er zóveel
moeilijkheden zijn om het reglement van het Centraal orgaan
in te voeren- van de voorzitter kan afdwingen de toezegging
om dat binnen een nader te bepalen tijd wel te doen.
De voorzitter antwoordt ontkennend; de door de heer leijs
veronderstelde tegenstrijdigheid verraadt gebrek aan inzicht.
De door het Centraal orgaan gegeven ontwerpen hebben de in
stemming van het Centraal overleg en kunnen dus zonder meer won.
den geaccepteerd. De dynamiek maakt echter een goed afgerond
geheel nodig en er komen dus veel wijzigingen. Het wachten is
dus nu op het nieuwe ontwerp, dat het geheel der voorschriften -
regelt.
De heer van ünnik is van oordeel, dat men inderdaad op de
duur tot invoering van de regeling van het Centraal orgaan be
hoort te besluiten; dit moet echter niet overhaast geschieden; -
het ligt daarom in de rede thans de voorstellen van burgemees
ter en wethouders te aanvaarden en daarna de invoering van het
nieuwe reglement goed voor te bereiden.
Het voorstel van de heer Klasen vindt geen ondersteuning. jt
Vervolgens wordt met algemene stemmen besloten overeen
komstig de voorstellen van burgemeester en wethouders.
XV.VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE
UITKSRINGSVSRORDENING TWEEDE
KWARTAAL 1950 (5%).
Met algemene stemmen wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders.
XVI.VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN DE
SAlAHÏSVËRÖiiDEN 1 m aMBMaOT 1948.
De heer KLasen vraagt of ten aanzien van de hulpkeurmees
ter niet een zelfde gedragslijn kan worden gevolgd, als is ge
schied ten aanzien van de meteropnemer-geldophaler bij de gas
fabriek, n.l. de invoering van de mogelijkheid van aanstelling
van een functionaris 1 klasse, waardoor dus promotiekansen
bestaan.
De voorzitter zou dit niet verantwoord achten omdat de
gevallen anders liggen; van de meteropnemer-geldophaler 1e
klasse zal méér verantwoordelijkheid en administratieve kennis
worden verlangd; niet aldus van de hulpkeurmeester, indien de
ze in een 1e klas functie zou worden geplaatst; van deze toch