SS* vast staat echter dat de gelden der gemeenschap zo zuinig en verantwoord mogelijk moeten worden beheerd. Dit wil echte? geenzins zeggen, dat alles maar aan bezuinigingsoverwegingen moet wordfcn opgeofferd. 6 wegingen Overgaande tot de opmerkingen van de heer heijs, zegt de voorzitter met goed te begrijpen, wat hij onder verhoudingen moet verstaan. Spreker meent dat de verhoudingen 100$ goed zijn, doch zou gaarne weten wat bedoeld wordt. De bedoeling is tocg dat de zaken goed op poten worden gezet, en indien de ambtenaren willen en zich inzetten, zullen zij ook waardering ondervinden. Dechaos van vroeger moet thans worden opgelost. De heer Leijs vindt het altijd gevaarlijk zich op het ter- fïni3Van 5 algemeen beleid te begeven, vooral als men het niet met B.en W. eens is; men krijgt dan wel eens een scheef antwoord Ofschoon de voorzitter doet alsof hij de zaak niet begrijpt, weet hij wel degelijk waarover het gaat. Het is bovendien niet prettig als men steeds weer moet constateren, dat er in de raad een groep is, die alle mogelijke moeite doet om bij de voor zitter in een goed blaadje te komen staan. Er moet openhartig worden gesprokexi. 6 •n D\hv?r Van Unnik Begrijpt dit niet gced en zou klaarheid willen hebben over die groep die de. voorzitter naar de mond pr cici t De heer Leijs zegt, dat ieder de zaak beziet naar eigen smaak, doch er is een groep, die door anderen naar voren ge brachte zaken steeds om zeep tracht te brengen, Spreker heeft meermalen geconstateerd, dat de heer van Unnik zich in verge lijking met 25 jaar geleden finaal binnenste buiten heeft ge keerd. 6 De zaken komen echter niet tot hun recht als men steeds ba is iets te doen, dat niet naar de zin van de voorzitter is. Er bestaan in de raad 2 stromingen. Overigens is spreker vol doende op de zaken ingegaan, zonder nog in verdere details te moeten vervallen. De voorzitter zegt dat de raadsleden gerust bij hem kun nen komen als er iets bijzonders is. De heer Leijs zegt, dat het vorig jaar een driehoeks be spreking is gevoerd, waarbij de voorzitter zich heel anders uitte, dan bij de officiële besprekingen, Dit levert dus ook geen resultaten op. De heer van Unnik wijst er op, dat de heer Leijs gezegd heeft, dat er een groep is die B.en W. naar de möndopraat; spreker past er echter voor, als de heer Leijs zou wensen, dat hij in oppositie gaat. Als de heer Leijs oppositie wenst te voeren tegen B.en W. is dit onjuist en daaraan wenst spreker niet mee te doen. De heer Leijs zegt, dat, nu de heer van Unnik de leeuw uit zijn hol haalt, het wel goed is om de wethoudersverkiezing ter sprake te brengen; toen heeft hij immers gezegds"Leijs is te scherp en krijgt nooit mijn medewerking". Hieruit kan ge constateerd worden, dat spreker stelselmatig moet genegeerd worden en op deze wijze dient men het gemeentebelang niet, doch schaadt dit.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1949 | | pagina 44