De financiële consequenties hebben hen daarvan echter
weerhouden. Tegen enige verhoging van de normen bestaat
echter geen bezwaar.
10. Met deze opmerkingen kunnen B.en W. accoord gaan.
11» Ook hiermede zijn B.en W. het eens; binnen afzienbare
tijd zal een minutieus onderzoek worden ingesteld door de
afdeling Sociale Zaken. Vervolgens worden de algemene
beschouwingen geopend door de heer van Unnik, die begint
met vast te ste-llen dat de gewone dienst wederom met
f.98 .000.= is gestegen en thans een hoogte van ruim
f.900.000.= heeft bereikt. Spreker weet niet of de gemeente
opdeze wijze maar kan blijven voortgaan. Desondanks echter
stelt hij de vraag of het van belang is om zo zuinig moge
lijk met de middelen om te springen, dan wel of het met de
zuinigheid niet zo nauw genomen behoeft te worden, De vraag
is gerezen omdat spreker uit de pers wel eens de indruk
krijgt, dat die gemeenteq die het royaalst leven er uit
eindelijk ook het best afkomen en omgekeerd. Er zijn
hem gemeenten bekend, die geweldig toeschietelijk zijn,
b.v, met vrijstelling of ontheffing op het gebied van school
geld, doch in deze gemeente is het anders. Spreker persoon-
lijk is er voorstander van om alles zo zuinig mogelijk te
doen, doch indien andere gemeenten door het rijk worden
bevoordeeld, dan zou hij toch naar een andere mening gaan
overhellen.
De heer Leijs vraagt zich af, of het wel gewaagd is,
om het beleid van B.en W. te bespreken; men kan n.l. de
loftrompet daarover steken, anderzijds kan men critiek
uitoefenen. In het laatste geval beloopt men de kans dat
men iets te ver gaat. Het vorig jaar heeft spreker verschil
lende goede dingen geconstateerd; daartegenover heeft hij
de vinger gelegd op enkele zaken die z.i. verkeerd waren
Spreker wenst thans de verhoudingen tussen de burgemeester
en de ambtenaren ter sprake te brengen, welke verhouding
niet 100$> is en waaraan een eind zal moeten komen. De- zaken
moeten worden opgehelderd en de tijd is gekomen om elkander
in de ogen te zien. Als deze aangelegenheid in orde is ge
bracht, hoopt spreker dat hij het volgend jaar niets meer
behoeft te zeggen. De heer Eland borduurt voort op het door
de heer Leijs aangeroerde thema. Zonder uit de geheime
vergadering te klappen, meent spreker, dat het verschillen
de leden bekend is, dat er op het gemeentehuis een ondraag
lijke en dus schadelijke toestand heerst. Het ligt enkel
in zijn bedoeling het gemeentebelang te dienen en
dit eist een zo goed mogelijke sfeer. Ieder die voor
een taak gesteldis,maakt wel eens fouten. Aan sommige van
die fouten werden grote gevolgen verbonden, spreker zal
het daarom hoog op prijs stellen als zowel de voorzitter
als de wethouders dit nog eens ernstig willen bekijken.
De voorzitter zegt, dat dit punt op het ogenblik niet
aan de orde is; momenteel wordt de begroting behandeld.
De heer Eland vindt het jammer, dat hij zich niet
kan uitspreken.
De voorzitter, de heer van Unnik beantwoordend, zegt,
dat het niet. gemakkelijk is om de juiste weg te bewandelen;