Heren leden van de Raad,
Ik heb gemeend heden in een plechtige vergadering bijeen
te moeten roepen om, der traditie getrouw, in Uw midden en in
kwaliteit van Hoofd der gemeente, getuigenis af te leggen van
ionze vreugde en blijdschap bij de viering van jubilea in het
Koninklijk Vorstenhuis en thans in het bijzonder bij de herden
king van het 50-jarig regeringsjubileum van onze geëerbiedigde
iKoningin Wilhelmina.
Sen zo belangrijk jubeljaar mag niet zonder meer voorbij
gegaan worden.
Wij zijn van dankbaarheid vervuld jegeno God, die ons
land zulk een. Vorstin gafeen telg uit het Oranjehuis, die
door karakter, grootheid, edelmoedigheid en godsdienstzin de
grootsten onder de vorsten van het Huis van Oranje evenaart.
Telkenmale als H.M.geroepen werd haar sanctie te geven
aan wetten en besluiten van de regering, luidde de aanhef:
"Wij Wilhelmina, bij.de Gratie Gods Koningin,der Nederlanden",
Zijzelf betuigde hierdoor haar afhankelijkheid, welke richt
snoer en baken was bij de grote zorgen, welke Zij, in 's lands
ibelang, in 1898 op haar tedere schouders nam.
Voorwaar, 1948 heeft ons veel te vertellen.
Jaren als 1648, 1848 en nu wederom 1948 roepen herinnerin
gen is ons op, die ons met fierheid en trots doen spreken van
en over het Huis van Oranje, van ons Huis van Oranje.
Ik wil mij even laten gaan en een blik werpen in onze his-
toriejde historie der Oranjes, dus 6ok de historie van ons land.
80 jaren bloedige strijd, een strijd om godsdienstvrijheid^
enerzijds, om politieke zelfstandigheid anderzijds waren nodig
om ons eigen volksaard te;kunnen beleven en niet gewrongen te
-worden in-