«1111-
w'
Bij schrijven,d .d .23 November 1945,n2 1078,deed het College van"
Burgemeester en Wethouders aan Gedeputeerde Staten van IT oord-Brabant
een schrijven uitgaan, teneinde machtiging te verkrijgen tot net doen
dezer extra uitgave,welke instantie bij schrijven, d.d .29 Januari 1 946
Gr nfe 665,mededeelde er geen bezwaar tegen te hebben,dat de gevraagde
medewerking wordt verleendalsmededat de gelden ten bedrage van
6446.- worden beschikbaar gesteld,een en ander onder voorbehouddat I
alle vergoedingen,welke het schoolbestuur ter zake wegens oorlogsscha-
de heeft ontvangen,of nog ontvangt op het beschikbaar te stellen bedngi
in mindering behooren te worden gebracht, c.q,. aan de gemeente te wor
den uitgekeerd.
In verband met het vorens taande, verzoeken zij den Raad goedgunstig I
op dit verzoek te willen beschikken en te besluiten conform overgelegd lij
conceptbesluit.
Be heer ieijs vraagt,hoe het met het herstel staat van de meisjes
school en dringt op spoedige afwikkeling dezer aangelegenheid aan.
Be voorzitter zegt,dat een aanvrage ex artikel 72 der lager Onder
wijswei? 1920 met betrekking totE het herstel van het schoolgebouw ter
goedkeuring is ingezonden aan Gedeputeerde Staten van Hoord-Brabant.
Voorts deelt hij mede,dat het de bedoeling is het bureau van de V.V.O.
en «w* distributiedienst van het gebouw der bewaarschool over te bren
gen naar andere lokaliteiten,hetwjfclk thans nog op moeilijkheden stuit
in verband met gebrek aan glas enz. Zoodra de bewaarschool is ont
ruimd zal het onderwijs der meisjesschool beter functioneeren.
Zonder heefdelijke stemmen wordt met algemeente stemmen dienover
eenkomstig besloten(zie dossier -1 .851 .2/06)
X. H3T VOORSTS! TOT VASTS TB 1UN Gr VAN HST BBDRA&
BSBÜra~"XRTIp-21 1 Ö1 B;iriAGSR~ÖFBSRyiJcVÖT
1'920 V0CR HST JAAT1546 (BIJZtDBBSR G3ÏÏG0N 4T
31 JZOï Ga2 uItJ-t.;.l 1 j.B 1AGBR Oi BSRY/1.c
Burgemeester en Wethouders deéL en mede,dat volgens het bepaalde
in het 5e lid van artikel 101 der lager Onderwijswet wet 1920 telken-
ja re tegelijkertijd met de vaststelling van de begrooting,het bedrag
per leerling voor de bijzondere scholen door den Raad moet worden vast
gesteld.
Dit bedrag behoort te worden bepaald op het bedrag,dat voor leer
lingen der openbare scholen beschikbaar zou worden gesteldindien der
gelijke scholen door deze gemeente ij^tand werden gehouden.Verder be
hoort als maatstaf te worden genomen een be drag, hetwelk voldoende moet
worden geacht voor de redelijke behoefte eener normale school in de
gemeente
Op de begrooting werd als zoodanig geraamd voor het gewoon lager
onderwijs 8.-, voor het voortgezet gewoon lager onderwijs 10,22 en
voor het uitgebreid lager onderwijs 16.-- per leerling.
Zij stellen den Raad dan ook voor dienovereenkomstig het bedrag
per leerling voor het jaar 1946 vast te stellen als volgt:
a. 8.- voor het bijzonder gewoon lager onderwijsj
b. 10,22 voor het bijzonder voortgezet gewoon lager onderwijs;
c. 16.-- voor het bijzonder uitgebreid lager pnderwijs
en daartoe te besluiten overeenkomstig overaeüjïi'inii i ig concept-besluit.
Zonder hoofdelijke stemming wordt met algemeene stemmen dienover
eenkomstig besloten(zie dossier -1 .851/07-2)
XI. HST VOORSTEL TOT HST V3RIB 1 RN VAN RON VOOR-