s
-1147-
Bij schrijven d.d. 28 Januari 1946,Nr.105 hebben zij aan Gede
puteerde Staten van Koord Brabant machtiging gevraagd Voor het
doen dezer bijzondere uitgave,welke machtiging door genoemde in
stantie werd verleend bij schrijven d.d. 12 Maart 194b,G 676 onder
voorbehoud,dat alle vergoadingen,welke het schoolbestuur ter
zake wegens oorlogsschade heeft ontvangen of nog ontvangt,op
het beschikbaar te stellen bedrag in mindering behooren te wor
den gebracht,c.q.aan de gemeente behooren te worden uitgekeerd.
In verband met het vorenstaande verzoeken zij den Raad
goedgunstig op dit verzoek te willen beschikken en te besluiten
conform overgelegd concept—besluit
De heer v.d.Put verzoekt den voorzitter onder de aandacht
der schoolbesturen te brengen,dat de uiterste zuinigheid zal
worden betradht.
De voorzitter antwoordt,dat dit niet tot de competentie
van den Raad behoort, doch tot die vah Burgemeester en Wethouders.
Hierop zal echter worden aangedrongen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt met algemeene stemmen
dienovereenkomstig besloten(zie dossier -1.8§1)
XV. HEI VOORSTEL 101 HST VERLEEKEN DER GE
VRAAGDE MSDkWBRKEKGals BEDOELD ift ART
72TDBR LAGER QNDERYflJSWEI 192Q.AiFlEI~
BMSfirjiTBiER R.X.JONGENSSCHOOL IE ZEXEN-
EERGSGHEN HQEKl INRICHTING 7e TEERJAAR)
Burgemeester en Wethouders deelen mede,dat bij schrijven d.d.
15 Februari 1946 het Bestuur der R.E.Jongensschool te Zevehberg-
schen Hoekmedewerking verzocht voor het inrichten van een be
staande ruimte in die school ten behoeve van het 7e en 8e leer
jaar.
Tot aan de bevrijding waren deze leerjaren ondergebracht in
het gebouw van de voormalige openbare school aldaar.Dit gebouw
werd echter gedurende de gevechtshandelingen in November 1944
geheel verwoest,waardoor in den goeden gang van zaken in het
onderwijs een ernstige stagnatie optrad.
Nadien bleek, dat een bestaande ruimte in het eigenlijke
schoolgebouw met niet al te groote kosten in een behoorlijk
schoollokaal is te veranderen.
In verband met de voorwaarden,waaronder aan gemeenten een
noodlijdendheidsbijdrage uit de 2e afdeeling van het gemeente
fonds zal worden verleend,werd bovengenoemde aanvrage ter be
oordeeling voorgelegd aan H.H.Gedeputeerde Staten van Noord Bra
bant en in afschrift medegedeeld aan den Minister van Binnen^
landsche Zaken.
Eerstgenoemden berichtten bij schrijven d.d.27 Maart 1946,
G nr.692,IIIe afdeeling,dat er geen bezwaar tegen inwilliging
der bovengenoemde aanvrage bestaat en evenmin tegen de beschik
baarstelling der gelden ing.artikel 77 der Lager Onderwijswet
Zij stellen den Raad derhalve voor de gevraagde medewerking
te verleenen en daartoe te besluiten overeenkomstig overgelegd
ontwerp.
Zonder hoofdelijke stemming wordt met- algemeene stemmen
dienovereenkomstig besloten(zie dossier -1.851)