1055 - Zij stellen den raad dan ook,dienovereenkomstig voor het bedrag per leerling voor 1941 *ast te stellen als volgt: a. 7.voor het bijzonder gewoon Lager Onderwijs en FT 16.-- voor het bijzonder uitgebreid Lager Onderwijs en daar- Föe te besluiten overeenkomstig overgelegd ontwerp-besluit, In verband met een nader ingekomen schrijven van Ged. Staten dezer provincie d.d. 11 December 1940, G nr. 271, IVe afd., stellen zij alsnog voor de vergoeding per leerling van het Lager Onderwijs te bepalen op 8,— voor het jaar 1941, tenzij de Secr.-Generaal van het dep. van Opvoeding enz. alsnog toe stemming verleend om de vergoeding op 7.-- te bepalen voor 1940. De Voorzitter merkt op dat oorspronkelijk het bedrag per i leerling was vastgesteld op 6. Aan de Chr. Lagere school was later een vergoeding toegekend van 7*per leerling, waardoor deze school in gunstiger omstandigheden zou komen te verkeeren dan de andere lagere scholen, indien voor 1941 8.- per leerling zou worden uitgekeerd. Daarom is het de bedoeling dat aan het bestuur van de Chr. Lagere school wordt verzocht genoegen te nemen met een bedrag van 7»-- per leerling over 1941. Zonder hoofdelijke stemming wordt met algemeene stemmen overeenkomstig het voorstel van B. en W. besloten. (Zie dossier -1.851.^072 IX. HET VOORSTEL TOT VASTSTELLING DER VERGOE - DING. BeDoElD IN 103, 2e 1ÏD DÊR 1. WEï 19^0 Vóór het bijzonder onderwijs over 1959. B. en W. deelen mede dat jaarlijks de gemeente raad ingevolge het bepaalde bij art. 103, 2e lid der li. 0. wet 1920 vóór 1 December het bedrag moet vast stellen van de vergoeding waarop de besturen der bijzondere scholen dezer gemeente aanspraak kunnen maken. Tevens behoort,dan vast te worden gestèd het bedrag van de volgens art. 101, 1e lid van genoemde wet voor vergoe ding in aanmerking komende uitgaven. Indien de vergoeding hooger is dan de voorschot, het welk voor 1939 reeds is ontvangen, dan wordt het verschil on verwijld uitbetaaldterwijl door de schoojjbesturerjfonverwijiae terugstorting in de gemeentekas moet plaats hebben, indien de vergoeding lager is dan het voorschot. Zij stellen den Raad voor een en ander vast te stellen, zooals op overgelegd ontwerp-besluiten is aangegeven. Zonder hoofdelijke stemming wordt met algemeene stemmen dienovereenkomstig besloten. (Zie dossier -1 .851 X. HET VOORSTEL TOT WIJZIGING DER GEMEENTE- EN beDrijfSbegrootingen voor" 1940. B. en W. deeJe n meèe, dat blijkens overgelegde stukkehtij de regeering en bij Heeren Ged. Staten een aantal op- en aanmerkingen zijn gemaakjï tegen de ter goedkeuring in gezonden gemeentebegrooting en de begrooting van het gasbe drijf voor 1940 Het meerendeel daarvan kan worden aangemerkt als een ge volg van den loop der feiten terwijl het anderzijds een aantal administratieve opmerkingen worden gemaakt. Aangezien bij schrijven van 7 Aug. 1940 G nr. 565 van Heeren Ged. Staten uitdrukkelijk wordt medegedeeld dat het een»; maal vastgestelde begrootingstekort en de toegekende bijdrage

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1940 | | pagina 59