msiD lager onderwijs i: - 1054 - is te stsllen op 5«434 en hat rentepercentage op As. Voor zooveel noodig merken zij op, dat zij in het belang der stichting de voorkeur hebben gegeven aan betaling van rente en aflossing in den vorm van annuïteiten, aangezien op deze wijze de eerste exploitatie jaren minder zwaar zullen worden belast. Zonder hoofdelijke stemming wordt met algemeene stemmen dienover eenkomstig besloten. (Zie dossier -1.823.11). VI. HET VOORSTE! TOT HET AANGAAN VAN EEN 3 OF b MAANDSCHE KASGELDLEENINGt GROOT lOC.OOQ.- B. en W. deeDe n den Raad mede, dat per 31 Decem ber eerstkomende de door bemiddeling van het Bankierskantoor STAAL Co. te den Haag gesloten Kasgeldleening groot 100.000.- zal afloopen. Spoedshalve leggen zij den Raad deze aangelegenheid reeds ter beslissing voor, zoodat het besluit van het col lege bereids ter goedkeuring kan worden gezonden. Voor zooveel noodig deelen zij nog mede dat door bemiddeling van opgemeld Bankierskantoor andermaal een aanbieding werd ont vangen voor het opnieuw plaatsim der onderwerpeüjke kasgeldlee- ning, zulks tegen een rente van 3jfe en een provisie van In aanmerking nemende, dat momenteel voor debetsaldi in Rekening-courant een rente verschuldigd is van As kan het gegeven aanbod alleszins acceptabel worden gwnoemd. Zonder hoofdelijke stemming wordt met algemeene stemmen dienovereenkomstig besloten. (Zie dèssier -2.07.352.75) VII. HET VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN HET RAADS- BESLUIT d.d. 12 NOVEMBER 1940. (GELDLEENING GROOT j 32.25UT^) B. en W. deelen mede dat blijkens overgelegde be scheiden door Gedeputeerde Staten het raadsbesluit d.d. 12 Nov. 1940 werd goedgekeurd bij hun besluit d.d. 20.Nov. d.a.v. G. nr. 494. Bij deze goedkeuring werd evenwel verlangd, dat alsnog de looptijd der leening voor wat betreft het object "buisleiding" met 10 jaren behoorde te worden verkort. Onder overlegging van een desbetreffend ontwerp-besluit stellen zij deto Raad voor, dien^pvereenkom^sttg te besluiten. Zonder hoofdelijke stemming wordjS met^algemeene stemmen dien- oveneenkomstig besloten. (Zie dossier -2.07.352.7). VIII. HET VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN HET BE- DRAG,,BEDOELD IN ART. 101, 5e LII^ER L. 0. WET 1§2O(r00R HET JAAR 1941 (BIJZONDER GE- WÖÖN LAGER ONDERWIJS EN BIJZONDER üiTèE- B. en W. deelen mede dat volgens het bepaalde in het 5e lid van art. 101 der L. 0. Wet 1920 telkenjare in gevolge de vaststelling van de begrooting, het bedrag per leer ling voor de bijzondere schollen, door den Ra;d moet worden vast gesteld. Dit bedrag behoort te worden bepaald op het bedrag, dat voor de leerlingen der openbare schollen bLeexx beschikbaar zou worden gesteld, indien dergelijke scholen door deze gemeente in stand worden gehouden. Verder behoort als maatstaf te worden genomen een bedrag, hetwelk voldoende moet worden geacht voor de redelijke behoefte eener normale school.in de gemeente. Op de begrootÉng 1940 werd als zoodanig geraamd voor het Lager onderwijs 7.— en voorhet U.L.O. 16.— per leerling.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1940 | | pagina 58