vr
- 985
VI. HET VOORSTEL HET TOEGEZONDEN ONTWERP EENER VEROR/
DËMg EX AM. EER öORLóèSWEïi aA>! Tfc! NEMEN.
DÓCH MET AAflVTOlNft VaN AMI 7.
B. en W. leggen over het door de opperbevelhebber van
Land- en Beemacht toegezonden ontwerp eener verordening ex art.12
der oorlogswet, met verzoek eventueele opmerkingen te zijner ken
nis te brengen. Zij kunnen zich wel met de inhoud vereenigen, be
houdens dat zij een aanvulling van art. 7 gewenscht achten en
wel met bepalingen betreffende kindertoeslag, kolentoeslag, regen
verlet, plakken van rentezegels en laarzenvergoeding.
Zij stellen IJ voor den genoemde bevelhebber te berichten,
dat door de Raad aanvulling van art.7 met eene nieuwe alinea
gewenscht wordt geacht em wel met de volgende:
"behalve het loon in de eerste alinea genoemd wordt uitbetaald:
a. Kindertoeslag, groot /-.50 per week en per kind boven de twee
"kinderen, beneder den leeftijd van 14- jaren.
,fb. een kolentoeslag groot 1.over de maand November, 1.30
"over de maanden Decenmber tot en met Maart en 1.over de
maand April.
"c. een laarzenvergoedin g bij gebruik van laarzen tot een bedaag
"van -.40 per week.
"d. een regenverlet tot een bedrag van -.20 per uur, met uit
sondering van het eerste regenuur van een bepaalden dag tot
"een maximum van 3 Uren Per week.
"e. rentezegels geplakt als bedoeld in de Invaliditeitswet".
De Heer v. Unnik vraagt of het niet mogelijk is evenals in Utrecht,
dat genoemde werken niet geschieden in werkverschaffing; inde
eerste plaats zullen zij worden opgeroepen, die in steun of in
werkverschaffing werkzaam zijn en die het dichtst bij het werk
staan. Als minimum-loon werd voorgesteld /o.35 per uur, zooals
dat ook bij de bouwvakarbeiders wordt uitbetaald. Dit zou bijdragen
tot een goede geest. Spr. heeft respect voor het advies van B. en W.,
doch wilde een sttjp verder gaan, en wel in de richting, zooals
die voor de bouwvakarbeiders is aangegeven.
De Heer B.W. Ooyen is het eens met voorgaande spreker. Mochten er
bv, arbeiderrs naar elders worden gezonden om werkzaamhèena te
verrichten, dan moet voor deze personen onderdak enz. worden
verleend zonder dat hiervan aftrek kan plaats hebben.
Het is niet meer dan billijk dat de loonen der bouwvakarbeiders wor-
den uitbetaald. De Voorzitter voelt er ook wel voor het niet te
beschouwen als werkverschaffingswerken.
De Heer v.d.Put vindt het logishh dat de kosten van voeding enz
worden afgetrokken, indien êemand elders moet verblijven. Verder
vindt hij het vooruit loopen om er nu over te sp reken. Als het
werk er is kan pas over de looaan geoordeeld worden.
De Heer .v Unnik: Als we iets willen doen dan moet het nu gebeuren
aangezien nu ons oordeel wordt gevraagd.
De Voorzitter stelt voor om bij den Opperbevelhebber aan te dringen
om opname van het minimumloon van het LandelijkBouwvak-arbeiders-
contract, en indien dit niet mogelijk is de opname van de emolu
menten als oorspronkelijk door B. em W. voorg steld.
2. h. St. wor t aldus besloten.
wmmm
wam