- 9W -
grootingsposten te verhoogen of te verlagen tot bedragen, welke
overeenstemmen met de werkelijke inkomsten en uitgaven. Boven
dien achten zij het noodzakelijk eenige administatieve wijzi
gingen aan te brengen.
Eeveneens zullen in verband met het afsluiten van het
dienstjaar de begrootingen van het gasbedrijf en van den vee- en
vleeschkeuringsdienst 1938 moeten worden gewijzigd, terwijl tevens
ter goedkeuring wordt aangeboden een wijziging der begrooting van
het Burgerlijk Armbestuur.
Een en ander is belichaamd in de door hen overgelegde
conceptbesluiten tot wi jziging van de gemeentebegrooting "en van
de bedrijfsbegrootingen.
Zij stellen den Raad voor over te gaan tot vaststel
ling van deze concepten. Zonder h.st. wordt daartoe besloten,
(zie dossier -2.07.552.il).
VI. HET VOORSTEL TOT HET VOEREN VAK EEN RECHTSGEDING
IN EERSTEN AANLEG, CONTRA A. VAN DE LINDELOOF TE
BAARLE-NASSAÜ TSCHADBVERGOEDINQ LANTAARNPAAL)
Burgemeester en Wethouders deelen mede, dat eenigen
tijd geleden door A. van de Lindeloof, wonende te Baarle-Nassau,
bij gelegenheid van een aan hem overkomen auto-ongeval, schade
werd toegebracht aan gemeente-eigendom (vernieling van een gas
lantaarn). Nadien werden pogingen in het werk gesteld om xeh de
Lindeloof de schadevergoeding ad f 314.,70 te doen betalen, hetgeen
zonder resultaat is gebleven. Ten einde genoemd bedrag ingevorderd
te kunnen krijgen werd het advies ingewonnen van Mr.F.Doeleman,
alhier, die zijnerzijds eveneens al het mogelijke heeft gedaan
om te kunnen komen tot voldoening der aangs?»ichte schade. Blij
kens overgelegd advies van genoemden raadsman, wiens pogingen
evenmin met gunstig resulxtaat werden bekroond, zou thans met
kans op succes een citriele vordering kunnen worden ingesteld.
In verband met het bepaalde in artikel 177, juncto
art. 288j der Gemeentewet stellen zij den Raad thans voor, tot
instelling eener vordering tegen van de Lindeloof voornoemd te
besluiten.
De Heer van Unnik merkt op, dat men deze zaak z.I.
moet doorzetten terwille van het prestige der gemeente. Hij wijst
ar op, dat wanneer de vordering wordt tpegewezen daarom het geld
nogbniet binnen is. Dan moeten ook nog de koeten van den raads
man worden voldaan. Spr. vraagt zich af of de betrokkene hiertoe
wel in staat is. Hij wil echter toch voor het voorstel stemmen
omdat z.i. uit de stukken wel blijkt dat er een redelijke kans
op verhaal wel aanwezig is.
De Voorzitter wijst eg op dat uit de stukken wel
degelijk blijkt, dat verhaal op'Lindeloof mogelijk is.
De Heer de Heer kan zich daarmede niet geheel ver
eenigen; zii. blijkt er uit de stukken het tegenovergestelde.
Waarom had de betrokkene zijn premie voor de verzdcering niet
betaald, fraagt spr. zich af. Indien hij dat gedaan had, dan
v/as dit allefif niet noodig geweest. Volgens pr. kan iemand die
niet in staat is zijn premie op tijd te betalen zeker niet de
kosten van proces en de schadevergoeding betalen. Spr. zegt dat
het gevaarlijk is met goed geld naar kwaad geld te gooien. Hij
zal er echter niet tegen stemmen, daar zulks niet in het belang
der gemeente zou zijn.
De Voorzitter zegt dat het niet betalen der premie ok
zijn oorzaak ]ka n vfcnden in onachtzaamheid. Da vader dan den
betrjsokkene had de premie niet voldaan, de betrokkene - de zoon -
wordt hier aangesproken.
De Heer van Unnik zegt dat men het prestige hoog moet
houden en dus het voorstel van B. en W. aannemen.