t
r rü
-
-
-
Xari iieaio^nae
fic. ed bna-aiXovBn
i®X
nefcjx
J 8£iJt®il 109
:rrcls eX
Jt jioxsX i
!W ">r( X19P
ji\ «:;b; UJtfXao: X®-
,rS lB»S Ï9^|SÏ00\
5f> ;i± 9>xX31VflU#B 919
sbasi J sin ftssmsX
I9919V0 £I9XoXB9d S
X±w 939XX00 rinrf Xsrf xislssïjnsA
bxsrff 90395 9.b ./nsiXino XsaXescf X<
J
XsXe 9X at ^eossiebno nsa. •fcaien:
jtS'XOOV ^19 9l%t893 9S9X' ill «93! Xi
Xnb naxssg gnxiïöilö'ï eb XX.u 3 is:
X iS&IV 193191 qa j.'i.XCv
nssg Xsrf Xrfoa 19 ••.k
SXXffl Xxw 19 X9W819ÊXÏ
OVI9V XÊ10W ff9:;Ufl9X8
idXn asffli ••lijH rsv Xi"
n®X®*>X eiebtiOriXdW no 1oXn991asjgujt!
6V a93b»0l49;:iXü 3lf>®d fI99 8.6991 dtCJf
.r.-V) ;S:;Vi3i9X sX OfOOSls XltlXd VtCf
3x1990190 srioebrraXieboïï ioov HolbB. »CI
-
i
r cterjaX nexiJsiXöiQv ;1 ^nineeX eXcsv
t
V: SV IP5 1lXfi99ffX9Ö 9rf08f)ilBXl9f>9ii IOOV.
t
- 737 -
De raad der gemeente Zevenbergen;
overwegende, dat de gewone dienst 1934 een ongedekt uitgestoten
bedrag aanwijst van 24.157,40, waarvan 1/6 deel of 4026,23
werd gedekt op de begrooting 1936, zoodat nog te dekken blijft
20.131,17;
dat dit bedrag telken jare voor 1/5 deel uit den gewonen dienst
zal moeten worden gedekt, derhalve gedurende de jaren 1937 t/m
1941;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 1 Decem
ber 1936;
gelet op de bepalingen der gemeentewet;
besluit:
op 1 Januari 1937 bij de N.7.Bank voor Nederlandsche gemeenten
te 's Gravenhage (hierna genoemd "Bank") aan te gaan een geld-
leening groot 20.131,17, a pari, onder de navolgende voor
waarden:
1_. De aflossingen dezer leening zullen geschieden op 31 December
voor de jaren 1937 t/m 1941 en wel gedurende de jaren 1937 t/m
1940, telkens 4026,25 en 1941 het restant of 4026,25.
2. De gemeente zal de bevoegdheid hebben, bovendien zoodanige
som af te lossen als door haar mocht worden verlangd, of wel de
geheele restant-schuld, een en ander na verloop van drie maanden
na de kennisgevsing Isan het voornemen tot buitengewone aflossing
door de gemeente aan de Bank, De somimgn welke boven voren genoe»
de aflossingsbedragen worden terugbetaald, worden afgeschreven
van de laatste termijnen der periodieke aflossing. De gemeente 'f
zal gedurende de eerst vijf jaren van den looptijd, bij het
doen van een buitengewone aflossing van dit bedrag aan de Bank
één^vergoeding betalen. Deze vergoeding zal niet verschuldigd
zijn, wanneer de extra-aflossing plaats heeft uit de gwwone in
komsten.
3. De gemeente zal jaarlijks over het onafgeloste nominaalbedrag
Her leening aan de Bank ten fchre kantore rente voldoen, berekend j
naar 4 ten honderd in hetjaar, vervallende in twee gelijke ter
mijnen, t.w. op 30 Juni en op 31 "^ecember, voor het eerst op 30
Juni 1937.
Mocht de gemeente langer dan acht dagen na de daarvoor bepaalden
tijd nalatig zijn in de betaling van een voor aflossing of rente"
verschuldigde som, dan wel failliet verklaard worden, dan zal
door haar over het bedrag daarvan en over den tijd der nalatig-
heid aan de Bank eene vergoeding verschuldigd zijn, berekend
naar zes ten honderd in het jaar. 1
In geval van faillissement wordt deze rente slechts betaald van
het tijdstip af waarop de nalatigheid is ingetredeh, tot den dag
der faillietverklaring.
De gemeente zal in gebreke zijn door het enkel verloop van den
termijn, zonder ingebrekestelling.
De Bank blijft daarenboven geheel vrij,indien eenige voor af
lossing of rente verschuldigde som niet op den daarvoor bepaal- -
den tijd mocht worden betaald, alle zoodanige maatregelen te ne
men tot behoud van hare rechten of ttot verbaal van fchre vorde-
ring, als de wet te hareru beschikking stelt en haar noodig of
nuttig voorkomen, zullende bij niet prompte betaling van de af
lossing op de hoofdsom en van rente, alsmede in geval van fail!
lissement van de gemeente of bij hare aanvrage tot surseance van
betaling, het geheele alsdan nog verschuldigde bedrag aan hoofd- r
som eh rente ineens opvorderbaar zijn.
4. Rente en waxxtosrgs aflossingen te voldoen uit de gewone in
komsten der gemeente, zoonoodig uit de buitengewone.