-
-io2 lesII eó sXX;arfo3 ,a?Ilrfo3 ,qooX3 t-rfXr-rrrlT rrsv .eiaTunox) slop
- l[ OS XT B V XT 6 -J e v/8 J
-.16WX/013 eb xaiisieiosS
:©5io eb xtbs enegXovnee leXrlos X - gnliebagiev leb gnXnego ;VT
-.'Tl-v'I IX-T3 gQflOCJDV SKITOJ I
I blesqecf Xbiow negnimmeXa nebnoh eX ©b lid ebioglov nev .on XsH
-•seweXioH n© jfoS xiBv neiesrl eb neieeg
-.ftgJUTQg II_
ne nemojfeg beeieg Xeirr n^Xs gniisbfigiev eiagnof; 19b xreXxxXon ©a
- .XT©bxxoxi©snBB nebiow
-.2£22UT.r- 33 ,vIaCTI 2S flSPqussagqag IH
-.cIbbXibwjI el XeneXbesnXix/eoMoeeeXV ne -eeV gBleisV I
e' ©ill beXcfeg Xerf ioov XexreXbagxïXiU'ejf
\.&£I laatsüic/o ,g9w©snaJ ©X fllwiebnogXoviev ai/eixxo gelaieV f
-.<?£PX
-X bi.-:.-.evnaa ©XaslmmooagnXXXBrfoS iob
bb legnsvXno-eXneem* - neb f;xd gnXrrtenqoaBTf nsv XBscfiev-aeooil 8
-.C^PI XiseM PS
iw/XeecfmiB tff; Xliegnno ieri ricr gnXmenqoasd nsv iBscfiev-eeooiH
Jr. alnrinoow Leddub mud) tc^Pl XlBI/ICfeg 8 .fob XXnXaecf abeei gniix;o?f
|lj -xfosm ebnebxxori t8è.in.O t^PX XissM VS .bb neXsXS beD XXt/IaeG P
-pPX gnixooigecf xrsvBgXXn ne neXamojInX gnXgXX
eb Xfib tne>f8S edoaXmonooS nav leXslnXM ^eb nev gnXXeebebeM OX
H XXnlaeS .no2 r.Xcf jlfPX lecfmevoW èl .bb gnXnebioievegnXXXxxXaXeTtnXW
elndSmiarf eb nev ievo qilbioewXnfliev ne grrlfretfeH IX
eqieXxfc'
(SgnXne^ rievnneXsp£pX nesooljfie? nes qli/rf aiXxe ejfas nX V8 .0
n®S3e-f 3oX neggsX ©J qo gnXirfoXXqiev eb wi/ocfww©In (,1cf kh
-.gnXbXeXaBg nsv
li btHixs ©bnf;Xs tneag eX ievo XeXn eoXielrf :.W ne.a rfsv XeXaiooV
-.nsXoXaecf Xbiow ax/bXA aiewxrocf ©b nsv ©X
-eXaew nX gglmlnnev>{iew nsv gnlbleiedioov XoX sXaaXmrnoO nsV \\I
-
Rfpx ioov ©XbXa
H9 negnoicf eX R£pX gnXXooigöcf ©b qo gnlglsfclw lie gaibecf XXCI
-.xreXoI ascf Xbiow exrbXA ,n©jf
MM
- 6l8 -
IX HBT VOORSTEL IXT ZAKE SALARISERING VAN HET GEMEENTEPER-
SONEEL.-
Burgemeester en Wethouders deelen mede, dat blijkens overgelegd
schrijven dd. 17 April 1935, B.nr.210,lite Afdhet gemeentebe? I
stuur door Ged. Staten namens den Ministér van Binn. Zaken wordt
uitgenoodigd ervoor zorg te dragen, dat tegemoetgekomen wordt
aan de beide in dat schrijven genoemde bedenkingen* tegen de laat
stelijk vastgestelde salaris- en loonregeling voor het gemeente-
personeel.
Na omtrent dit schrijven ankele inlichtingen te hebben gevraagd
deelden Ged. Staten aan hun college mede, bij den mede hierbij
overgelegden brief van 30 Ipril en 1 Mei 1935, G.nr .215, nie Afd.
dat voor.het politiepersoneel geen nieuwe regeling behoeft te
worden vastgesteld.
Zij kunnen zich hiermede vereenigen. Voor de regeling van de
jaarwedde van den hulpkeurmeester mogen zij verwijzen naar. hunne
voorstellen bij agendapunt nr. 5.
Voor wat betreft de salarisregeling van den Directeur der ge
meente-gasfabriek en den directeur van den vee- en vleeschkeu-
ringsdienst handhaven zij hun oorspronkelijk door den Raad reeds
geaccepteerd voorstel (korting 8%£) met dien verstande, dat de
korting behoort in te gaan, enenals de aan de werkldiaden opgeleg
de korting, met ingang van den datum van het desbetfeffend röads-
besluitzijnde 8 ^ehruari 1935.-
De heer van ünnik gelooft, dat de Minister er 3 étappen van
heeft gemaakt: 1 de verlaging voor de werklieden, welke hij goed
vindt, echter niet met terugwerkende kracht; Ged. Staten merken
op, dat terugwerkende kracht bedoeld is vanaf 8 Februari 1935
(dagteekening raadsbesluit); spreker vraagt zich af, waarom niet
verder gegaan kan worden; hij wil den Minister zijn zin geven
doch de verlaging op vandaag doen ingaan; destijds heeft hij bij
de begrooting gezegd, erop terug te zullen komen, betreffende het
verschil in het Georganiseerd Overleg; toen is door de afgevaar
digden gesprokeoa over de 3e klasse; spreker is daar echter hui
verig vaneen wil cis thans het besluit doen ingaan op heden.
2 De 2e etappe n4emt spreker de regeling ten opzichte van den
Directeur der Gasfabriek en den Vee- en Vleeschkeuringsdienst
in tegenstelling met zijn zienswijze ten opzichte van de werk
lieden keurt de Minister des verlaging niet goed; het eerste zou -
spreker zeggen: laten we die verlaging maar te niet doen;
maar dan komt de moeilijkheid voor de 3® etappe voor den hulp
keurmeester omdat dit z.il te ver gaat; spreker vraagt zich af,
indien men den Minnister zijn zin geeft, door den Directeur niet
te verlagen, hoe men dan komt te staan tegenover de te ver gaan
de verlaging van den keurmeesterDenheer Korteweg heeft het ge
troffen, dat het wel aanvaard wordt voor de laagere en niet voor
de hoogere rangen; de Raad heeft bij de begrooting wel de bedoe
ling gehad, t.z.t. een algemeene verlaging in te voeren; hij
vraagt ofin dit besluit van den Minister de volslagen onmoge
lijkheid van den Raad ligt opgesloten, zoo ja, dan wenscht hij
niets te zeggeim, zoo neen, dan is hij voor een algemeene salaris--
verlagingjp De heer Schmitz merkt op, dat in Nederland de stelre
gel £eldt, dat, waar het meeste zit, het meeste gehaald moet wor
den; hij noemt Mat willekeur, de lageren te belasten en de hoo-
geren te sparen; zulks is ook bij de spoorwegen geschied; hij
voor zich zou juist zeggen, dat men met de hoogeren moet beginnen
dat is in het belang van de geheele bevolking; hier worden echter xt
de hoogeren vrij gelaten; de werklieden,vooral aan de Gasfabriek
worden getroffen; spreker wil progressief naar draagkracht kor*
ten, temeer waar men bij de gasfabriek tot de lqagst gesalari-
eerden behoort, en dan gaat men den directeur sparen; hij wil
voorstellen, het bewuste raadsbesluit te vernietigen en een