- &5 -
binnen afzienbaren tijd, zal kunnen worden uitgevoerd, terwijl
de aldus beschikbaar geworden werkgelegenheid zoodanig over de
werklooze arbeiders ware te verdeelen, dat ieder tewerkgestelde
onggveerxa» zooveel uren zal werken als noodig is om te komen
tot het bedrag, dat hij anders als steun - buiten gezinstoeslag -
zou ontvangen met als basis-uurloon, hetgeen geldt in werkver*
schaffing binnén deze gemeente. In dit geval zou op het steunbe
drag een toeslag behooren te worden verleend van 10$, hetgeen
hillijk is te achten aangezien dearorerkende arbeider meer voedsel
behoeft en meer slijtage aan zijn kleeding heeft dan hij, die
niet werkt, tast terwijl hij bovendien, evenals zij die in werk
verschaffing zijn geplaatstijl moet zorgen^voor gereedschap.
Nu zullen niet alle werkloozen tegelijk kunnen worden tewerkge
steld en zal het derhalve noodzakelijk zijn, hen om beurten aan
te wijzen. De aldus aangewezenen zullen dan zooveel mogelijk el-
ken dag der week moeten werken, zij het dan ook slechts 5 uren
per dag; voor hen die niet alle dagen behoeven te werken, zal op
de dagen dat niet door hen gewerkt wordt, de stempelplicht blii-
ven gelden. J
Vervolgens zal, in geval werklooze arbeiders op „vrije" uren of
dagen in het vrije bedrijf arbeid toerrichten, het daarmede ver
kregen inkomstenbedrag niet van invloed mogen worden op het
steunbedrag, dat zij in diezelfde week genieten naast hetgeen
genoten wordt wegens voor steun verrichten arbeid, doch zal dit
moeten worden verrekend, op voet van de steunregeling - aftrek
2/3 - met de steunuitkeering, welke in de daaropvolgende week -
indien althans buiten het werken in vrije dagen of uren nog ge
stempeld wordt - zal worden genoten.
Ten slotte zijn zij van oordeel, dat bij het verrichten van ar
beid, als bovenbedoeld, voor de steuntrekkende werkloozenjcgedu-
rende den tijd, dat zij op de boven geschetste wijze werkzaam
zijn, de verzekeringswetten - invaliditeits-ziekte- en ongeval
lenwet - van toepassing moeten zijn, en dat maatregelen van
uitsluiting van steun bij slechts prestatie eveneens toepassing
moeten vinden. Een en ander, ook voor wat de objecten dezer werk
verschaffing betreffen, onder goedkeuring van den Minister van
Sociale Zaken.
Zij stellen den Raad voor, overeenkomstig het vorenstaande te
besluiten en daartoe gebruik te maken van overgelegd concent-
bes luit.-
De Heer van Unnik geeft toe, dat zulks voor sommige gemeenten
van beteekenis kan zijn, maar is van oordeel, dat deze regeling
voor Zevenbergen niet van toepassing is; hij had liever gezien,
dat dergelijke werkjes ook maar in werkverschaffing werden uit
gevoerd; daar verdienen ze èens iets mede; nu kan men nooit hoo-
ger komen dan 10$; hij,kan aan deze regeling dan ook zijne goed
keuring niet geveh. De Voorzitter merkt op, dat met evenveel ij
ver aan werkverschaffingsobjecten wordt gewerkt; op het oogenblik
zal eerstdaags ongeveer f. 39000.kunnen worden verloond aan
werkloozen; naar alle kanten wordt naar dergelijke objecten om
gezien en gaan deze absoluut voor; van den anderen kant, zegt
spreker, zijn er werken, welke niet in werkverschaffing kunnen
worden uitgevoerd, als bijv. de ijsbaan, rioleering, enz.; blijft
over, geld zonder prestatie; alleen het feit, dat de menschen fit j
worden gehouden is reeds van belang; als bedroevend voorbeeld
haalt spreker aan, dat Minister Colijn in Klundert een jongeman
van 21). jaar aantrof die nog geen arbeid had verricht; het is ech
ter, zegt spreker, een maatregel van de derde ordef, daar eerst
het vrije bedrijf komt, daarna de werkverschaffing en dan eers£
de contra-prestatie, terwijl daarbij dan toch altijd nog meer ge
trokken wordt dan bij den steun. De Heer van Unnik komt op dien
jongen van 214. jaar terug en merkt op, dat het voor dergelijke