nsv egloveg neef isb t©bem neleeb aiefjrrorfieW ne neiEeofnegnuS
I®J -'' S n.t SS--.-r i t' iv: ieb -I - £s£ Jrw eb
j
eb'roiev rtal SöeöTtf ifrfnes tl
;:-■■:••• -• le>? 'f, 7 tde£n f.jtsifvrf r.
-rcea nev r••.'H'r-.v ;to p -o óXerfbs.eo■rr-<S ::rf Jts nsv dtfeBfnea ilsöil
ioi «I r;sv egfldneoioc nes derf- tn«.es ei tevó nepcnbf,±cfan eole
-"teï.1 i'-Ol XBsmlXBrn
-®eb 're r -j- ioi t «r -v rnc .c ilm e v
H3H00J u IGE r Q p T. T£T3H0QV T5H
^ld ts i;r' ar U.iXd i s r bem rre r- i fv- óiforfieV leissernegixra
r - s «lob -ie -trfoe ne neotroiftteod eb eberaals
n' TBnrif'r- olie. i,rs novee r n lisBm nerr" o"'
- - v [os.- m nei br.}-- eXXns eiiBE.n-qmoö nee
rr t. r Tv.' rJ'fw- ne ■<•■-■ olan rtBV Ce; .1*1®*
,4^1 £Xü^ I qo
5»4g 5S nesenbt-Meneoisneq rt- rr;jtni iert blew neberf qo ioT
„^3«5ft rf,,rret-QfiTb1'eneoisnee -»v lasritev "oorfnev dl 1
ei >ir frejCMrrrr.biCif :'Sei f oabnslnerr
c,$ rren si-nsCea eb ileerf t^nileobf c' b «ris acre 03 Xu-nxfneverteoie
ebo ne :-••• else n n- ronsaX ilees ?,1H
iern se. i-sow nennx/V -.ne im-.-v iele es b i. :f.is geftX oos
n •-..•-••• ros- s s -'-B-onr rnris n.
a
f neó Vin nsX C'-ie f rr-i r.-orfoó i"G- - J -r insss neb nl aeoxe*
f;'"r ;-sElinoi' -b iem iis 'isr' so- 'nr.btinH noorl eü
-«toeb o o r *1! neise>s rregoo eb' lebeto trebiow Xes iaXwr,
De Voorzitter wijst er op, dat Ged. Staten de regeling aan de
billijkheid toetsen. De Heer Schiks meent, dat voor den boekhou
der der Gasfabriek ten deze een moet worden ge
maakt, zoodanig, dat zijn loon wordt vastgesteld zooals inder
tijd door B.en W.werd voorgesteld. De Voorzitter acht het beter,
dit niet bij dezeatgelegenheid te doen; zulks kan z.i. beter te
zijner tijd onder de oogen worden gezien in de groote lijn. De
Heer Schiks meent, dat er toch wel individueele gevallen zullen
zijn, die onder de oogen moeten worden gezien. De Voorzitter
antwoordt, dat daarmede t.z.t. kan worden rekening gehouden.
Daarna wordt met algemeene stemmen besloten overeenkomstig het
voorstel van B.en W.-
VI HET VOORSTET, TOT AFWIJZEHDE BESCHIKKING OP H3T ADRES
VAN DEN BOND VAN CAFÉHOUDERS IK ZAKE WIJZIGING PERSO-
NSET.3 BETASTING.-
Burgemeester en Wethouders deelen mede, dat blijkens overgelegd
wtuk van den Bond van vergunning- en verlofhouders en slijters te
Zevenbergen, het Bestuur van dezen Bond verlaging verzoekt van
het getal opcenten op de hoofdsom der personeele belasting ten
aanzien van de biljarten.
Inderdaad drukken deze lasten zwaar op de cafébedrijven, doch
hieraan is reeds tegemoet gekomen door het besluit dd. 5 Septem
ber 1953 waarbij de perceelen of gedeelten van perceelen, uit
sluitend dienende tot uitoefening van het bedr43jf van houder van
een koffiehuis, restaurant of andere inrichting tot het gebruiken
van spijzen en dranken tegen betaling worden gelijkgesteld met
perceelen, vallende onder art. 11, par.3,eerste lid lettera,der
wet op de Personeele Belasting 1896, zoodat slechts twee derden
van de huurwaarde van die perceelen of gedeelten daarvan, als
belastbare huurwaarde wordt^aangemerkt
Waar overigens de financi'éele toestand der gemeente het nemen
van maatregelen als waarom thans wordt gevraagd, niet toelaat,
geven zij den Raad in overweging, op bedoeld afwijzend te be
schikken. -
Met algemeene stemmen wordt dienovereenkomstig besloten.-
VII HET VOORSTEL TOT WIJZIGING DER VERORDENING OP DEN
KEURINGSDIENST VAN VEE EN VLSBSCH VOOR DE GEMEENTE
ZEVENBERGEN (uitvoering destructie van vee en vleesch)
Burgemeester en Wethouders deelen mede, dat van het Hoofdbe
stuur van den N.C.B. te Tilburg overgelegde circulaire werd ont
vangen. Hieruit blijkt, dat ongeveer in het begin dezer maand
het destructiebedrijf in werking zou worden gesteld.
Ten einde nu de moeilijkheid, dat geen cadavers of deelen daar
van, kunnen worden opgehaald, welke zich bevinden bij personen,
woonachtig aam onverharde wegen, te ondervangen, adviseert de
N.C.B. aan B.en W., in de verordening op den Keuringsdienst van
vee en vleesch dezer gemeente eenige wijzigingen aan te brengen
waardoor den eigenaar, houder of hoeder van een gestorven of in.
nood gedood slachtdier de verplichting wordt opgelegd, zoodra
mogelijk na het sterven of het afmaken van hetzelve, daarvan
kennisgeving te doen, en het dier met inachtneming van de desbe
treffende bepalingen der Veewet uiterlijk binnen een zeker tijds
bestek, hetwelk gevoegelijk zou kunnen worden bepaald op 12 uren
na den dood of na de definitieve afkeuring, langs den kortsten
weg te doen vervoeren naar eene plaats, doer of namens den Burge
meester aangewezen, ten einde aldaar te kunnen worden afgehaald