ze konden het "brengen bij den Penningmeester. De Heer Smits is er
opi tegen, dat postjes altijd gevoegd worden bij menschen, die
een volle betrekking hebben. De Voorzitter merkt op, dat van der
Pluym er in zit, zoodat hij absoluut moet adviseeren het niet in
andere handen te geven. De Heer van Unnik meent, dat de Raad moei
lijk anders kan doen dan het voorstel aan te nemen; het zal een
voordeel zijn voor de gemeente; als men ziet, zegt spreker, wat er
aan verbonden is, dan is dat baantje niet te onderschatten; we
hebben dan een controle en moeten daarom niet Jgaan zien op een
paar centen in het belang der gemeente. De Heer Hollen merkt op,
dat de beide wethouders van de noodzakelijkheid,KKkt dat er veran
dering moet komen, overtuigd zijn; zij zijn echter van meeting,
dat het met f. 250.-- behoorlijk goed betaald is. De Heer Korteweg'"
wijst er op, dat daartegenover staat, dat een ambtenaar elders kan
zijn werk moet laten liggen; hij vraagt, of dat waxk wel gewenscht
is en zou liever zulks op den vrijen Zaterdagmiddag zien gebeuren.
De Voorzitter antwoordt, dat zulks practisch onmogelijk is met het
oog op het ontvangen van het loon. De Heer Korteweg voelt er dan
meer voor, het werk aan een ander op te dragen, die zijn werk k
niet behoeft te onderbreken. De Voorzitter kan dan wel de wiskun
dige zekerheid geven, dat deze dan het volgend jaar om verhooging
komt. De Heer Korteweg zou dat toch willen probeeren. De Voorzit
ter voelt er niets voor, de gemeente als een proefkonijn te ge
bruiken; er is altijd gemodderd omdat het niet in één hand is ge
weest. De Heer Stoop merkt op, dat de landarbeiders het geheele
jaar tijd hebben om te betalen; indien er vaste tijd gesteld zou
worden, kwam er niets binnen. De Heer Smits wijst er op, dat men
niet kan verplichten tot wekelijksche betaling. De Voorzitter
meent, dat zulks theorie en practijk is. De Heer Hollen wijst er
op, dat de Voorzitter den juistsn weg aangeeft om den ^eer van den
Pluym te benoemen; alleen vinden de Wethouders het een beetje
duusindien het op f. 250.-- gesteld wordt, krijgt van den Pluym j
f. 125.-- bij voor penningmeester, en dat vindten zij voldoende.
De Heer Stoop meent, dat er een heele dag met het ophaleh gemoeid
is, daar men in Langeweg, Calishoek, Dikkedijk, Galgenweg, Croos-
wijk, Pelikaan en Zevenbergen moet komen. De Heer van Unnik stelt
voor, de belooning op f. 550*brengen. Dit voorstel, onder
steund door de Heeren Schmitz en Zom, in stemming gebrachtwordt
met 5 tegen 6 stemmen verworpen. Tegen stemden de HeereniFranyois
van de Hoort, Korteweg, Smits, Hollen en Huitkar. De Heer van
Unnik vraagt of het thans niet mogelijk is, dat de Wethouders den
middenweg nemen en f. 300.voorstellen; zulks lijkt hem beter
hij heeft dan nog de hoop, dat van der Pluym het doen zal; voor
f. 250.zegt spreker, staat het wel als een paal boven water,
dat hij het niet doen zal. Beide Wethouders geven echter te ken
nen, dat zij er bij blijven, dat de belooning van f. 250.vol
doende is. De Heer van Unnik stelt daarop voor, f. J00.toe te
kennen; dit voorstel, ondersteund door de Heeren Schmitz en Zom,
in stemming gebracht, wordt verworpen met 5 tegen 6 stemmen.
Daarna komt het voorstel ^san de meerderheid van B.en W. in stem
ming en wordt met 11 tegen 1 stem aangenomen; tegen stemde de
Heer van Unnik.-
XII OTTWERP-BESLUIT VAK G5D3PUTSERD3 STAT3H IN ZAKE DB BH-
ZOIDIGIHG YAH AMBTDUAREH VAN DSN BURG5RIIJKEN STAHD.-
Burgemeester en Wethouders deelen mede, dat, zooals den Raad
uit overgelegde stukken kan blijken, Gedeputeerde Staten dezer
provincie zich wenschen te beraden omtrent aanvulling der bestaan
de regeling van de bezoldiging van de ambtenaren van den burger
lijken stand.