eens, dat het invoeren van nieuw° belastingen eigenlijk moeilijk
kan, maar is van oordeel, dat het even moeilijk kon om den steun
te verlagen; het heeft hem getroffen, dat in het adres wordt ver
meld, dat ook de steun is verlaagd; verder is hij het, indien het
mogelijk zal zijn, eens met het Voorstel van B.en W. De Voorzit
ter v/ijst er den Heer van Unnik 0p? aat hij toch wist, dat de
steunnormen hier stonden boven die der omgeving, zoodatzulkseen
norm voor de Regeering zou zijn om alsnog tot verlagen aan te ma
nen, het is dus èlleen bedoeld om niet boven de omgeving te blij
ven xixkxx uitsteken voor wat den steun betreft; hetzelfde kan
ook gelden voor de loonen en salarissen, misschien reeds bij de
volgende begrooting; na zijn licht he hebben opgestóken, meent
hij, dat het toch niet zoo onaanvaardbaar is; de ingezetenen
worden er mede geholpen; desnoods wil hij graag op de knieen.
De Heer van Unnik vraagt of de vermindering van 17# voor de werk-
loozen wel vast staat; er is getracht, zegt spreker, het minimum
te brengen op f. 8.--; andere organisaties zullen er op gaan wer
ken om verschil te te brengen in de uitkeeringen voorxdiverse
vakken; het was z.i. beter geweest, dat in de vorige vergadering
ware besloten het minimum op f. 8.-- te brengen; hij vraagt zich
af, of zulks alsnog niet mogelijk is. De Voorzitter moet den Heer
van Unnik diens illusies onthemen, daais de beslissing van den
Minister ter zake juist een dezer dagen is ingekomen. De Heer van
Unnik vraagt of h«t niet mogelijk is, den Minister alsnog te vra
gen om het minimum van f. 7,50 op f. 8.— te brengen. De Heer van-
de Hoort merkt op, dat het Gemeentebestuur altijd zuinig is ge-
weest; het is hier echter uiterste noodzaak, waarom dit voorstel
z.i. met beide handen moest worden aangenomen. De Heer Schmitz
vraagt het hiet verstandiger was geweest, gezien de uiterste
noodzaak, terwijl in de vorige vergadering niet over de Rijksbij
drage ie gesproken, dat in het belang van den Middenstand eerst
die bijdrage was aangevraagd en dan zulks als motief was genomen
om te gaan bezuinigen;hij vindt het zoo Met correct; hij had het
graag andersom gezien. De Voorzitter merkt op, dat, gesteld dat n
eerst de Rijksbijdrage was aangevraagd, de Minister zou zeggen,
„nu zal ik nog eens extra de steunregeling onder de oogen gaan
zien" en dan zou hij misschien nog verder zijn gegaan. De Heer
Schmitz wijst er op, dat de Minister er na lange overweging zich
er eerst bij kon neerleggen en daarom is hij daarvan nog niet
zoo zeer vovertuigd. De Voorzitter antwoordt, dat de Minister
niets wist van de financiën van Zevenbergen; deze zal hij nu on
der de oogen zien en zal nu waarschijnlijk wel niet verder meer
gaan. De Heer Schmitz zegt, dat het hem leed doet, dat het juist
weer van de armxsten der armen wordt afgenomen. Deh Heer Franyois
bevangt de vrees dat nu dan de zuinigheid weer achterwege zal
blijven. De Voorzitter hoopt, dat de gemeente in betere tijden
geen raad met het geld zal weten, doch dit behoeft z.i. thans
g06ïi zorg tö "b&roto. Do Hoor van Unnik rnoont, gezion do omstandig-j
heden, niet beter te doen dan zooals is Voorgesteld; hij vindt
het ook jammer, dat den arbeiders een kies getrokken is, maar an
meent, dat B.en W. zien iets op den hals gehaald hebben, wat niet-
noodig was; het beleid van B.en W. is, zegt spreker, dat ze het
hebben aangedurfd; ze hadden kunnen voorkomen, hetgeen ze zich
op den hals gehaald hebben. De Voorzitter zegt, dat het past,een
®BüBxd enkel woord van waardeering te spreken tot de leden van
den Raad, die volgens eed en geweten hebben durven besluiten,
zooals ze meenden, dat noodzakelijk was. De Heer Korteweg merkt
op, dat het toch maar een Voorschot is en vraagt zich af, 01 dit
nu wel een weldaad is voor Zevenbergen, daar toch de belastingen
omhoog zullen moeten, zooals de fondsbelasting, enz.; hij vraagt
zich af, of er alleB wel geprobeerd is, en het spijt hem, dat
voor die 5$ op dexambtenaren geen meerderheid te vinden was.