De Heer Korteweg vraagt zich af of het niet verstandig zou zijn, dat de gemeenten aan de Regeering mededeelden, dat de kosten niet zijn te dragen en daarom uitstel wordt verzocht van in-werking- treding der wet. De Voorzitter meent, gehoord de besprekingen en gezien het feit, dat ook de naburige gemeenten het voorstel heb ben aangehouden, B.en W. wel genegen zijn hetv voorstel aan te houden, om eens onder de oogen te zien of misschien plaatselijk met omliggende gemeenten iets te bereiken is door zelf een des- 1 tructor te bouwen. Hierna wordt met algemeene stemmen besloten, deze aangelegen- heid aan te houden.- II HST VOORSTEL OM OVER TE GAAN TOT HEFFING VAN 200 OPCEN TEN OP DE HOOFDSOM DER PERSONEELE BELASTING OVER ATT.E AAU_» SLAG-EN (thans 125 - 200).- Burgemeester en Wethouders deelen mede, dat, zooals den Raad be- kend is, met ingang van 1 Januari a.s. diverse nieuwe en verhoogde belastingen moeten worden geheven. Zij stellen zich voor, in een der volgende vergaderingen de des-i betreffende voorstellen den Raad aan te bieden. Waar echter de belastingverordening tot heffing van opcenten op de personeels belasting ij. maanden vóór den aanvang van het belas tingjaar aan de Kroon ter goedkeuring moet zijn aangeboden,bieden zij den Raad de desbetreffende wijziging fleeds thans ter vaststel- ling aan. Het komt hun thans voor, dat het gewenscht is, met ingang van 1 Januari 193^ over te gaan tot heffing van 200 opcenten op de personeele belasting voor alle aanslagen gelijk. De meerdere opbrengst hiervan wordt door hen globaal geraamd op f. 8000. Zij stellen den Raad voor, in den aangegeven geest te besluiten, overeenkomstig overgelegd ontwerp.- De Heer van Unnik vraagt of dit nu wel moet; het komt toch al op den minderen man neer en dit nu ook weer; hij vraagt of niet een dikke belasting op de landbouwmachines kan worden gelegd. De Voorzitter merkt op, dat men het eerst moet beginnen met 200 op- 'I centen op dep personeele belasting te heffen; vorig jaar daarop reeds door Ged. Staten aangedrongen; de goedkeuring der begrooting! zou er op hokken. De Heer Huitkar vindt het pijnlijk, dat de klei ne man en de middenstand gelijk gesteld worden met"de grooten; hij wil de Regeering voorstellen, progressief te heffen boven de 200. De Voorzitter meent, dat daarvoor nu de tijd te kort is. De Heer Korteweg merkt op, dat de personeele belasting toch al op zich zelf progressief is. De Heer van Unnik zou het willen probeeren met progressie, en, wordt dit niet goedgekeurd, de door B.en W. voorgestelde 200 opcenten; alzoo een dubbel besluit hemen; dan 2 wordt z.i. meer tegemoet gekomen aan den minderen man. De Voor zitter merkt op, dat men ook moet denken aan de kip, die de eieren legt. Na nog eenige discussie wordt op voorstel van BxjejaxW den Heer van Unnik besloten 175-2$0 opcenten te heffen, progressief zooals thans. Tegen stemden de Heeren van de Noort en Pranyois.- VII HET VOORSTEL IN ZAKE WIJZIGING DER VERORDENING TOT VERVANGING VAN BELASTINGBEDRAGEN. VOORKOMENDE IN DE WET OP DE PERSONEELE BELASTING 189071 Burgemeester en Wethouders deelen mede, dat in de jongste verga dering ïkx hHR sotjfcjsg® hun werd opgedragen, een onderzoek in te

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1933 | | pagina 57