2é0 -
staat uit vreemde snoeshanen en egoïsten; zulks mannen be-
hooren z.i. hier niet als politie-agent thuis. De Voorzit
ter hoopt, dat men niet te scherp zal worden; hij moet zulks
beletten; misschien is men bang om in sommige opzichten de
waarheid te hooren. De Heer Schiks is bij de vergadering te
genwoordig geweest; het deed wel eenigszins vreemd aan, dat
die woorden gebezigd waren, doch hij heeft liever, dat het
rechtaf gezegd wordt dan achterfif; hij heeft liever een vij
and van voren dan van achter. De Heer Schmitz merkt op, dat
in de gemeente een geste van antipathie tegen ambtenaren be
staat; steeds heeft men den mond vol over te hooge salaris
sen; als oud-ambtenaar wijst hij erop, dat de loonregelingen
niet op peil stonden; Zevenbergen zou nu voorop moeten gaan,
terwijl het steeds achteraan is gekomen; hij gunt ook den
landbouwers een bestaan, maar dan moet ïkk ook aan de werk-
loozen een behoorlijk loon worden betaald; vroeger was er
veel kapitaal, maar de werkman is steeds omlaag gehouden;we
hebbencnu nog, zegt spreker, 200 onbewoonbare woningen; in
de goede jaren heeft men niet gevoeld wat de werkman waard
was; hij leest vervolgens enkele passages voor uit een rede,
gehouden door Pastoor Jansen voor een ambtenaren-vergadering
hij wijst erop, dat dit dus geen socialisten-praatjes zijn;
in deze gemeente wordt veel kwaad gekweekt; men spreekt van
slechte tijden, maar vroeger dacht men niet aan de werkers;
ook de ambtenaren moeten hunne kinderen kunnen opvoeden;ook
daar ligt een plicht voor de jeugd; hij spreekt uit eigen
ondervinding; een korting van 5is niet noodig; het betee-
kent slechts J>0 cent per man; den ambtenaren een stuk brood
te ontnemen, vindt hij ongemotiveerd; daarom, zegt spreker,
houdt af de handen van het brood der ambtenaren. De Heer
van Unnik vraagt zich af, wat men zou bereiken met afschaf
fing van het G.O.; in den Raad zitten teveel menschen die
zich niet met den nieuwen tijd kunnen vereenigen; vroeger
ging men meii feen gulden naar huis en zei dan nog:,^iank je
baas"; maar die tijd is voorbij; juist de maatschappelijke
verhoudingen eischen overleg; hij maakt zich sterk,indien
inderdaad overleg gepleegd was,dat die vreemde snoeshanen
en egoïsten wel tot een accoord zouden zijn gekomen met
een lid van B.en W. en wel genoegen genomen zou zijn met
een korting van 3JÉ, als ook de Regeering een dergelijke
korting op Zevenbergen zou toepassen; hij is van oordeel,
dat de ambtenaren stokstijf zouden vasthouden tegen alle
vermindering, maar in den Raad domineert nog de,pude ge
dachte"; van de ambtenaren, zegt spreker, wordt steeds meer
gevraagd, en hij is van oordeel, dat het voorstel van de
minderheid van B.en W. een brug zou kunnen vormen. De Heer
Kortwweg wil zijn meening zeggen en heeft met aandacht naar
de rede van den Voorzitter geluisterd; hij constateer n
veel pessimisme; al is hij zelf landbouwer J "J®* k
den indruk te wekken, dat zijn blik niet objectief zou zijn*
hij gunt den ambtenaren hun salaris; hij heeft voor hen ai-
Ie sympathie; men behoeft^erachter nie^jee^wo^
XÖ uV lUU d Oil X tu a IIIC 11 UÖUvö j-
te verspillen; 8 jaren geleden werd al voorgesteld
verhalen; hij is principieel van meening, dat ieder moet
zorgen voor zijn ouden dag; dat geldt ook nu £Og,
tijden zijn wel veranderd; dit is geen aantasting de
salarissen, dat de ambtenaren verplicht worden,'te morgen
voor hun ouden dag. De Heer van Eek wil den
verzoeken, terug te komen op zijn besluit, j flntwforrit
zien dat hij Voorzitter bleef. De Heer Nollen antwoordt,
dat hlj liever geen Voorzitter blijft, indien de ideeen
blijven bestaan.