Vervolgens spreekt de Voorzitter als volgt: Alvorens ik-de gelegenheid geef, voor de behandeling der gemeente-begrooting, begrootingen Gasfabriek en Vee- en Vleesch- keuringsdienst en Armbestuur, in algemeene beschouwingen te tre den, wil ik Self dienaangaande zulk een algefteene beschouwing geven. Het is een moeilijke tijd om te regeeren; er is crisis en malaise; deze woorden worden helaas maar al te vee£ gebruikt om de menschen te drukken; ik acht dit onjuist omdat het ver keerd is, bij de pakken te gaan zitten; moeilijkheden zijn er om overwonnen te worden; velen willen medewerken om den moei lijkheden het hoofd te bieden; al wat gedaan kon worden is ge daan en verkregen, o.m. werkverschaffing met subsidie; getracht zal worden de werkloozen bezig te houden; het aantal werkloozen bedraagt momenteel 200, waarvan JO in de Hoevensche Beemden en 83 aan de steunregeling; er is nog geen broodnood, zij het dan ook met eenminimum-bestaan; getracht zal worden, de menschen zooveel mogelijk in de wsrkversöhaffing te plaatsen; de bevol king gaat niet vooruit, het is een gevolg van het opzuigen door de groote steden; het bevolkingscijfer liep terug van 87I4.9 op 8538* de achteruitgang is groot; het geboorte-overéchot^is ech ter normaalf er heerscht alzoo gelukkig een goed huwelijksmo raal; de crisis is voornamelijk in het landbouwbedrijf; de sui kerfabrieken werken niet, toch was de arbeidSlust voldoende; thans het peil der bevolking; het spijt spreker, te moeten con- stateeren, dat het zedelijk peil dan een deel der bevolking niet vooruit is gegaan; hiervoor kunnen verschillende oorzaken worden aangewezen, vooral de slechte woningtoestanden; vooral door de jeugd wordt eene houding aangenomen of er God noch ge bod bestaat; het gaat niet den goeden kant uit; daarom verheugt het hem, dat vooral de geestelijke overheid zich de zorg voor de jeugd aantrekt; het is ss»i; ook Vooral noödig, de werklooze jeugd aan te pakken en bezig te houden; hij wil een lans breken voor dat werk; het gevaar bij de kermis schuilt vooral in he dansen; ik constateer, dat de betreffende regeeringscommissie parallel gaat met mijn gedachtengang en mij in het gelijk stelt met de reeds getroffen maatregelen; hij hoopt, dat, wanneer te eeniger tijd sprake zal zijn, de dansgelegenheden in betere ba nen te leiden om lat zedelijk peil der jeugd te verheffen, de Raad het noodige zal sanctioneeren; ik wil niet voorstellen de kermis af te schaffen, maar wel beperkende maatregelen voorstel len voor de avonduren en hoop, met Gods hulp, die ik dikwij afroep, te slagen om het peil te verhoogen en der crisis het hoofd te bieden; het personeel wordt steeds zwaarder belast en wanneer straks denambtenaren een tand zal worden getrokken,wijs ik er op, dat het op het oogenblik niet de tijd daarvoor is, eensdeels wordt de gemeente door het Rijk alles opgedragen, an derdeels wordt alles op de kap der ambtenaren geschoven; en slotte moeten we allen diligent blijven, opdat we een^volking houden, die xKhxi christelijk voelt, maar ook christelijk han delt; ik acht het noodzakelijk, dat vooral iets gedaan wordt in het belang van de jeu&d; ik hoop, dat met Gods genade hier aan zal kunnen worden voortgewerkt De Heer van Eek is het in zekeren zin volkomen eens met den Voorzitter; het heeft hem echter gefrappeerd, uit de notulen van het G. 0., welke uitdrukkingen door de ambtenaren worden gebezigd: dit is z.i. niet opbouwend; er wordt een moraliteit feschapen, welke hun niet past; vooral, zegt spreker, voor een Commandant der Burgerwacht, die zeide, dat men in geval van nood niet op de landbouwers kan rekenen; dat z44 durft zeggen, zal aanleiding zijn, dat straks velen zullen be danken; hij verzoekt, erop te wijzen, dat zoo met mag worden doorgegaan.-

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1931 | | pagina 136