2k2
a De Noord- dn de Zuidhavenkanten op te rijden vanaf de Zuid-
Westzijden; deze bepaling geldt niet voor het gedeelte van den
Noordhavenkant vanaf' de Fabrieksstraat tot de Brugstraat;
b den Noordhavenkant, vanaf de Brugstraat, alsmede de Fabrieks
straat op te rijden, vanaf de Noord-Oostzijde;
c de Brugstraat op te rijden vanaf de Zuid-Oostzijde}
d de Dijkstraat op te rijden, vanaf de Noord-Westzijde.
Van deze verbodsbepalingen zijn uitgezonderd krui- en kin
derwagens .-
VIII HET VOORSTEI TOT VASTSTELLING VAN EEN ARBEIDSOVER
EENKOMSTENBEST UIT (art."l5h der~Ambtenarenwet 1929).-
Burgemeester én Wethouders deeleh mede, dat volgens artikel
l^ip der Ambtenarenwet 1929 de gemeente verplicht is, voorwaar
den vast te stellen, waaronder personen volgens arbeidscon
tract kunnen worden tewerkgesteld, indien tot deze tewerkstel
ling wordt overgegaan.
Ook voor deze gemeente zullen voor de losse arbeiders derge
lijke voorwaarden gesteld moeten worden, waarom zij den Raad
voorstellen, tot vaststelling dvereenkomstig overgelegd con
cept over te gaan.-
Met algemeene stemmen wordt vervolgens vastgesteld het na
volgend besluit: (zie dossier -2.08.17).-
IX HET VOORSTEL TOT WIJZIGING DER GEMEENTE-BEGROOTING
1951*-
Burgemeester en Wethouders deelen mede, dat blijkens over
gelegd schrijven Gedeputeerde'Staten dezer provincie een
kleine aanmerking op de ingezonden wijziging der gemeente-
begrooting 1931 hebben.-
Zij stellen den Raad voor, aan de gemaakte bedenking tege
moet te komen en tot hernieuwde vaststelling over te gaan.-
Met algemeene stemmen wordt dienovereenkomstig besloten
(zie dossier -2.07*552.11)*-
X HET VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN EENE VERORDENING
VAN EENE VERORDENING OP DE HEFFING VAN OPCENTEN OP DE
GEMEENTEFONDSBELASTING IN DE GEMEENTE ZEVENBERGEN-
Burgemeester en Wethouders deelen mede, dat de bij besluit
van 1 Augustus 1930 vastgestelde verordening op de heffing
van opcenten op de gemeentefondsbelasting, bij Koninklijk Be
sluit van 18 October 1930, nr. 5lp slechts werd goedgekeurd
tot 1 Mei 1932, weshalve tot hernieuwde vaststelling moet wor
den overgegaan.
Blijkens overgelegde circulaire van HH. Gedeputeerde Staten
dezer provincie bestaat bij den Minister thans geen bezwaar
meer om in de verordening een maximum-aantal opcenten te noe
men, mits de Raad jaarlijks onder Koninklijke goedkeuring het
aantal te heffen opcenten vaststelt.
Aan deze regeling is het voordeel verbonden, dat met tel
ken jare opnieuw de verordening behoeft te worden vastgesteld
en Koninklijk goedgekeurd, waarmede als regel een heele tijd
verstrijkt.
Mitsdien stellen zij den Raad voor, de overgelegde verorde-
ninge waarin een maximum-aantal opcenten wordt genoemd, vast
te stellen en tegelijk het besluit te nemen tot het heffen
van 80 opcenten op de hoofdsom der gemeentefondsbelasting.
De beèrekkelijke verordening op de invordering ware tege
lijk opnieuw vast te stellen.-