- 7b
De opbrengst der gemeentefondsbe las ting wordt gestort in het
gemeentefonds waarvan de inkomsten over de gemeenten worden ver
deeld; echter met deze uitzondering (art. 19 der wet), dat het-
gen de gemeentegondsbelasting in een gemeente, ten gevolge van
haar rangschikking in de tweede of de derde klasse, in hoofdsom
meer opbrengt dan zij zou hebben opgebracht bij rangschikking
in de eerste klasse in de eerste klasse rechtstreeks aan de ge
meente wordt uitgekeerd.
Deze meerdere opbrengst komt dus geheel aan de gemeente, waar
zij wordt geheven, ten goede.
De Raad zal nU te overwegen hebben in welke klasse de gemeente
dient te worden gerangschikt.
Zij wijzen er allereerst op, dat bij de heffing van de plaatse
lijke inkomstenbelasting in deze gemeente de aftrek voor noodza
kelijk levensonderhoud voor gehuwden zonder kinderen en ongehuw-
den is bepaald op f. éoo.--.
Wordt hierbij zooveel mogelijk aansluiting gezocht, dan dient
deze gemeente voor de heffing der gemeentefondsbelasting te wor
den gerahgschikt in de III e klasse.
Het tarief der gemeentefondsbelasting in vergelijking met dat
van de plaatselijke inkomstenbelasting dezer gemeente, de vermoe
delijke uitkomsten der nieuwe regeling der financieele verhouding
tusschen het Rijk en de Gemeenten, of overwegingen betreffende
andere punten, geven hun overigens geen aanleiding den Raad voor
te stellen de gemeente in een andere dan de genoemde klasse te
rangschikken.
Plaatsing in deze klasse zal volgens raming vermoedelijk een
jaarlijksche opbrengst voor de gemeentekas opleveren van
f* 6000ip--.
Heft de gemeente 80 opcenten (zijnde het maximum) op de hoofd
som der gemeentefondsbelasting, dan wordt, ongeacht overigens de
opbrengst van deze opcentenheffing, dit bedrag uitsluitend als
gevolg van rangschikking in de genoemde klasse - nog met
f. J4.800-verhoogd.
Zij stellen den Raad voor, op grond van het vorenstaande over
gelegde ontwerp-verordeningen vast te stellen.-
De Heer van Unnik heeft den indruk, dat de belasting weer voor
al zal moeten komen van hen die het niet missen kunnen; hij geeft
toe dat het moeilijk anders kan; hij hoopt echter, dat B.en W.
uit zullen zien naar belastingen voor dergelijken, die uiterlijk
flink voor den dag komen en thans toch buitengewoon weinig beta
len; z.i. komt daarvoor de Personeele Belasting op de eerste
plaats in aanmerking. De Heer Korteweg kan zich hierbij aanslui
ten, doch merkt op dat volgens de wet gehandeld wordt.
Daarna wordt met algemeene stemmen overeenkomstig het
voorstel van B.en W. vastgesteld de navolgende:
VERORDENING BETREFFENDE DE CLASSIFICATIE VAN DE GEMEENTE VOOR
DE HEFFING DER GEMEENTEFONDSBELASTING.-
Artikel 1
De gemeente wordt voofc de toepassing van ^gepaalde
tweede lid van artikel lij. der wet van 15 Juli 1929 (staatsblad
no. 388) gerangschikt in de Ille klasse.-
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 Mei 1931.-