850.—
iooo!-55o.-
100°—109S:
72
dit "bedrag ongeveer door Zevenbergen mpeten worden bijgepast. Het
douceurtje voor de inwoners vermindert daardoor tot f. 3214-38,10.
Bovenstaand overzicht meenden zij den Raad thans reeds te moeten
doen zonder op eene beslissing betreffende de te nemen maatregelen
verder te willen vooruitloopen.
Bij afzonderlijke praeadviezen wordt den Raad voorgesteld te be
sluiten tot al of niet-heffing van de diverse belastingen, en wel:
1°. Plaatsing gemeehte in eerste, tweede of derde klasse Gemeen-
'tefondsbelasting (voorstel 3® klasse).-
2°. Klassificatie in de Personeele belasting (Kom 7e klasse, ove-
'rig deel 8e klasse)*-
3°. Overneming tarief Wet Personeele Belasting (oude wetstarief
voorloopig handhaven^ behalve ipa en 5n grondslag).-
l}.0. Opcentenheffing op de personeele belasting (80-155 opcenten).
5°. Forensenbelasting (voorstel niet te heffen).-
6°. Opcenten Vermogensbelasting (25 opcenten).-
7°. Opcenten Gemeentefondsbelasting (voorstel 80 opcenten).-
Hiehna geeft de Voorzitter gelegenheid tot hst houden van algemee
nebesöhouwingenwaarvan door geen der leden gebruik wordt gemaakt.
Daarna stelt hij de diverse voorstellen aan de orde:
CLASSIFICATIE GEMEENTEFONDSBELASTING
Ille KLASSE.
Artikel li|. der Wet van 15 Juli 1929 (Staatsblad no. 388)
bepaalt, dat voor de heffing der gemeentefondsbelasting het zuiver
inkomen, alvorens het tarief ban artikel 15 daarop wordt toegepast
wordt verminderd met den kinderaftrek van artikel 38 der wet °P
inkomstenbelasting 1914, en daarna wordt VERHOOGD met een bedrag,
afhankelijkvan de klasse, waarin de gemeente is gerangschlKt
De genoemde verhooging bedraagt in gemeenten der eerste klasse,
voor gehuwden niets, voor ongehuwden f. 100. der tweede klasse
voor gehuwden f. 100.--, voor ongehuwden f. 200.--; der derde klas-
èe voor gehuwden f. 200.--, voor ongehuwden f. 300*~"»
Artikel 15 bepaalt, dat de belasting wordt geheven volgens het
onderstaand tarief;
BELASTBARE SOM
f. 800.-- of
1050.—
1100.—
1150.--
1200.—
1250.—
1300.--
1550.—
3400.--
1I4.50.—
1500.—
i$50.-
meer, doch minder dan f. 850.--
idem
idem
idem
idem
idem
idem
idem
idem
idem
idem
idem
idem
idem
idem
900.
1100.
1150.
1200.
1250.
1300.
1350.
ïhoo.
ïi^o.
1500.
1550.
1600.
BELASTING
f. 1."
2.--
15."
16,50.
Is de belastbare som .f. léOO.-- :of meer, doch minder dan f.
14-000.— dan is verschuldigd f. l8.-, benevens f. 3£~ voob' elk
geheel bedrag van f. 100.Q- waarmede zij de som van 1. iouu.—
boven gaat.