3k- Een desbetreffend ontwerp-besluit leggen zij den vaststelling over.- De Heer van Eek merkt op, dat hij over deze aangelegenheid reeds 2 maal in de vergadering het woord heeft gevoerd; hij wil daarom thans onmiddellijk tot stemming overgaan ten einde omtrent deze zaak "bij de Kroon in beroep te gaan. De Voorzitter merkt op, dat Gedeputeerde Staten zich weliswaar niet uitlaten over het voorstel van B.en W., doch dat er gegronde reden is om te verwachten, dat zij daarmede accoord zullen gaan. Het voorstel van Eek wordt gesteuM door de Heeren Korteweg en Hendriks. De Heer van Unnik zou juist het tegenovergestelde willen doen en het voorstel van B.en W. onmiddellijk in stemming brengen. De Heer van Eek merkt op, dat de Heer van Unnik hem destijds ver weten heeft met vraag en aanbod rekening te houden; Ged. Staten beginnen nu echter ook te schipperen, zegt spreker, en daarom wil hij met kracht doorzetten. De Voorzitter wijst er op, dat het voor hem moeilijk zal zijn deze zaak te verdedigen in den geest van de Raadsleden, die tegen gestemd hebben; hij stelt zich daarom voor, dat een lid of een commissie deze zaak in den Haag zal gaan verdedigen; met een en ander zullen alzoo nog al kosten gepaard gaan. De Heer Vermeulen vraagt of dat wel mogelijk is hetgeen de Heer vqn Eek wil; hij vermeent, dat Gedeputeerde Staten zich toch nog niet definitief hebben uitgedrukt. De Voorzitter zegt, dat thans in hoogste instantie beslist is, De Heer Korteweg merkt op, dat destijds door Ged. Staten is ge vraagd, welke motieven aan het raadsbesluit ten grondslag lagen en vraagt of deze zijn medegedeeld; De Voorzitter antwoordt beves tigend. De Heer Korteweg meent, dat de praestaties van den veearts met het verminderde salaris voldoende gewaardeerd zijn; zoo lang hem niet het tegendeel wordt aangetoond, blijft hij op dat stand punt staan. Het voorstel van B.en W., in stemming gebracht, wordtvmet 7 te gen 6 stemmen verworpen; tegen stemden de Heeren Gommers, Schiks, Hendriks, van Eek, Huitkar, Francis en Korteweg, waardoor tevens wordt besloten in beroep te gaan bij de Kroon. Als leden der Commissie ter toelichting van het beroepschriit worden aangewezen de Heereh van Eek; Francois en Korteweg (als reserve.- VII HET VOORSTEL TOT GOEDKEURING DER REKENING EN VERANTWOOR^ DTUG OVER 1929 EN DEI BEGROOTING VOOR"1931 VAN DE GEZOND HEIDSCOMMISSIE TE 00 3TERH0UT Burgemeester en Wethouders éeelen mede, dat zij overeenkomstig de bestaande voorschriften den Raad aanbieden de rekening en ver antwoording over 1929 en de begrooting voor het dienstjaar 1951 van de Gezondheidscommissie te Oosterhout. Bij hun college bestaan hiertegen geen bezwaren waarom zij den Raad voorstellen tot goedkeuring, voor zooveel noodig, te besluiten. D® Voorzitter deelt nog mede, dat het aandeel der gemeente be draagt fi 182,50. Daarna wordt met algemeene stemmen besloten over eenkomstig het voorstel van B*en W.- VIII RECLAME'S HONDENBELASTING 1950•- Burgemeester en Wethouders deelen mede, dat biijkens overgelegde adressen diverse aangeslagenen in de Hondenbelasting 1930 afschrij ving hunner hondenbelasting verzoeken, deels wegens afschaffing, deels wegens het sterven hunner honden* Ter zake werd door hen het advies Ingewonnen van den controleur der hondenbelasting, met welk advies zij zich kunnen vereenigen.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1930 | | pagina 54