t -■ XT'
De Heer Huitkar merkt op, dat dan wordt aangenomen, dat de vader
daar ook nog eenige winst van maakt.
Na nog eenige discussie spreekt de Raad zich zonder hoofdelijke
stemming uit, zooals door B.en W. wenschelijk geacht.-
IV HET VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN HET VERMEN IGVTJLDIGINGS -
CIJFER GEMEENTELIJKE INKOMSTENBELASTING VOOR HET DIENSTJAAR
1930/1931-r
Burgemeester en Wethouders deelen mede, dat door den Raad weder
om zal moeten worden overgegaan tot vaststelling van het vermenig-
vüldigingscijfer der Gemeentelijke Inkomstenbelasting voor het be
lastingjaar 1930/l931.
Indien het geheele bedrag, op de begrooting 193° geraamd voor ont
vangst aan inkomstenbelasting van het belastingjaar 1929/1930, bin
nenkomt, behoort aan Gemeentelijke Inkomstenbelasting voor dezen
dienst alsnog geheven te worden f. 79928,1+6.
Waar aan de opbrengst der belasting 193°/l931 slechts V* deel
op den dienst 1930 mag verantwoord worden, zal in totaal dus moe
ten worden geheven 7/2 x f* 79928 ,I|.6 of rond f. 120000.--.
Verwacht mag worden, dat het in den aanhef dezes bedoelde bedrag
ten volle binnenkomt.
Volgens berekening, gebaseerd op het tarief der gemeentelijke
inkomstenbelasting voor het belastingjaar 1929/1930, en aan de
hand van de raming van den Inppecteur, zal de opbrengst der belas
ting, bij een vermenigvuldigingscijfer van 1 ongeveer f. 70000.
bedragen
Waar, zooals bovenvermeld, een bedrag van rondf- 120.000. moet
geheven worden, zal met een vermenigvuldigingscijfer van
f. 120.000.f. 70.000.-- of 1,71^2 kunnen worden vplstaah.
Toch zouden zij in normale omstandigheden ternauwernood vrijmoe
digheid hebben om voor te stellen het vermenigvuldigingscijfer op
1,7 vast te stellen, aangezien zij vreezen, dat het totaal belast
baar inkomen 1930/1931 zeer ongunstig zal afsteken bij het belast
baar inkomen 1929/1930, ten gevolge van de crisis in den landbouw
en anderszins.
Intusschen doet zich een geheel bijzondere omstandigheid voor en
wel deze, dat in 1931 een volkomen nieuwe toestand intreedt^in ver
band met het In werking treden der nieuwe wet op de financieele
verhouding.
De Gemeentelijke Inkomstenbelasting zal voor 1930/1931 v°°r het
laatst geheven worden. Gelet op de liquidatie van de belasting,
achten zij aanleiding aanwezig om het vermenigvuldigingscijfer te
bepalen op 1,7 voor 1930/l931*'
Zij hebben mitsdien de eer den Raad voor te stellen, het verme
nigvuldigingscijfer voor het belastingjaar 1930/1931 te bepalen op
1,7 en hiertoe te besluiten overeenkomstig overgelegd ontwerp.
De Voorzitter geeft dienaangaande nog eenig commentaar; hij wijst
er op, dat de inkomsten 1929 nog niet zeker zijn; dat echter alge
meen gezegd wordt, dat deze niet zullen meevallen; in vele plaa se
zegt spreker, kan men tot verlaging overgaan; in de landbouwstreken
is zulks echter niet het geval; waar de boekhouding der landbouwers
1 Mei e.k. eerst wordt afgesloten, kan hieromtrent nog niets met
zekerheid gezegd worden; hij merkt op, dat men aan de hand van de
financieele verhouding wel met 1,7 .zou uitkomen; dat m gewone om
standigheden als basis wordt aangenomen het afgeloopen belasting
jaar, in casu 1929/193O; dat dit belastingjaar zeer gunstig Is,ter
wijl de werkelijkheid zich thans ongunstiger doet aanzien, waarom
voorgesteld wordt 1,7 te heffen.
Den Heer Vermeulen is de liquidatie der belasting niet e g
lijk, waar altijd beweerd is, dat deze een aanmerkelijk voordee