- ;1 \i i
1.4 V'
OPENBARE VERGADERING VAN DEN RAAD DER GEMEENTE ZEVENBERGEN,
GEHOUDEN TEN GEMEENTEHUIZE VAN ZEVENBERGEN OP MAANDAG, 28 APRIL
1930, DES VOORMIDDAGS 10 UUR.-
Tegenwoordig de Heeren Korteweg, Hendriks. Huitkar, Schiks,
Vermeulen, Gommers, Vrins, van Gils, van den Noort en Nollen.-
Afwezig de Heeren van Unnik, van Eek en Francis; de eerste 2
met kennisgeving.-
Voorzitter: J. J. van Aken, burgemeester.-
Secretaris: de Brouwer.-
Na opening der vergadering komt achtereenvolgens aan de orde:
I LOTING VOLGORDE STEMMINGEN.-
Het no. van volgorde bij de stemmingen wordt bepaald op no. 6,
zijnde de Heer Schiks; als stemopnemers zullen fungeeren de Heeren
Korteweg en Huitkar.
II NOTULEN.-
Worden aangehouden als zijnde niet gereed gekomen.-
III MEDEDEELINGEN EN INGEKOMEN STUKKEN.-
a Van de Bank voor Nederlandsche Gemeenten te s-Gravenhagever
slag over het boekjaar 1929.-
b Bestek en voorwaarden waarnaar door B.en W. is aanbesteed het
maken van een pompgebouwtje in den Singe 1vliet te Zevenbergen.-
c Van Ged. Staten dd. 26 Maart 1930; vergunning leggen buisleiding
in Provincialen weg tè Zevenbergen.-
d Van Correspondent der Arbeidsbemiddeling te Zevenbergen; verslag
"correspondentschap over de maand Maart 1930
e Van Keuringsveearts Hoofd van Dienst te Zevenbergen; verslag
Vee- en Vleeschkeuringsdienst Zevenbergen en Hooge- en Lage Zwaluwe
over het le kwartaal 1930«~
Voorstel B.en W.de stukken sub a t/m e voor kennisgeving aan
te nemen.- Aldus wordt besloten.-
MF.DHDEELINGEN
j Burgemeester en Wethouders deelen mede, dat in de vergadering
Van 23 Augustus 1929 Uw Raad zich uitsprak ten aanzien der bedoeling
van art. 5 der verordening vp de Inkomstenbelasting als volgt,
„dat kennelijk als kostgangers aan te merken personen niet als inwo-
nenden zullen worden beschouwd, zij het dan^ook, dat zij toevall g
familie zijn van het Hoofd van het gezin
In de praktijk blijkt echter, dat tal van inwonende zoons zich
als kostgangers wenschen aangemerkt te zi®n-
Onzes inziens is het daarom gewenscht, dat Uw Raad zich uit-
spreekt, dat hetnimmer de bedoeling is geweest, inwonende zoons of
dochters als kostgangers!stersaan te merken, aangezien deze ige
acht moeten worden leden van het gezin te zijn, jnwnnenden
li, sub b. Hetzelfde zal het geval zijn ten aanzien van inwonenden,
verdere-bloed- of aanverwanten, tenzij dezen kennelijk als kost-
gangers!sters) kunnen worden aangemerkt, zulks naar s g
te beoordeelen.- -k*
De Heer Hendriks vindt het een kleine onrechtvaardigheid bij
dat iemand die een ouden vader bij zich heeft, die bijv.:nog
300— verdient, voor zijn goedheid nog wordt aangulagen. De
Voorzitter merkt op, dat zulks dan nog alleen Seschiedt wanneer
hij een eigen inkomen heeft. De HeerVermeulen vindt het
sequent, dat ze van een zoon het volle bedrag he
der nog voor eeh gedeelte van het inkomen van den